De Wetenschappelijke Arbeid der Oudheid.
De groote bibliotheek van Alexandrië, die meer dan 700.000 boekrollen bevatte, verbrandde bij gelegenheid van Caesar’s aanval op de stad (47 v. Christus), terwijl een kleinere, door Ptolemeus II gestichte bibliotheek in 391 n. Chr. werd verwoest bij de botsing tusschen heidensche en Christelijke groepen. Het werk der groote bibliotheek werd weer opgenomen door de bibliotheek van Pergamum, die Marcus Antonius aan Cleopatra schonk, maar ook deze werd een prooi der vlammen.
Ook andere bibliotheken, die van Aemilius Paulus te Rome gesticht in 168 v. Chr., die van Augustus, die van Trajanus e.a. gingen meest alle verloren, door brand of verwoesting vooral tijdens de groote volksverhuizing.
De resten van wat er aan wetenschappelijken arbeid over was, werden tegen het einde der 9e eeuw door de Arabieren verzameld, en in bibliotheken van Bagdad en in Spanje ondergebracht. Monniken vertaalden tal van wetenschappelijke werken uit het arabisch in het latijn: filosofie, mathematiek, astronomie, geometrie, grammatiek enz. Toen door de kruistochten het contact tusschen Oosten en Westen opnieuw was gelegd, ontstond, vooral in Italië, een krachtig streven naar kennis der oude Grieksche beschaving en werden de oude handschriften in grooten getale gecopieerd. Na de verovering yan Constantinopel door de Turken vluchtten tal van geleerden naar Italië en brachten op hun vlucht heel wat handschriften-materiaal mee.
Na de uitvinding der boekdrukkunst ging de verspreiding natuurlijk in sterk versneld tempo, maar daarnaast moet worden geconstateerd dat tal van handschriften, nadat ze in druk waren verschenen, als waardeloos werden vernietigd.