Pagina:Het Vaderland vol 046 no 023 Ochtendblad.pdf/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Woensdag 28 Januari 1914.
Zes-en-veertigste Jaargang. - No. 23.
Bureel: ’s Gravenhage, Parkstraat 25, Telef. 3118)
Hoofdagentschap te Amsterdam: J. H. DE BUSSY, Rokin. Telef. 675

PRIJS VAN HET ABONNEMENT

PER KWARTAAL

Door geheel Nederland ƒ 3.00
Voor O. en W.-Indië en overige landen (in één zending) „ 7.50
Voor België „ 5.50
Voor Duitschland aan een der postkantoren aldaar „ 3.95

HET VADERLAND

STAAT- EN LETTERKUNDIG NIEUWSBLAD

verschijnt driemaal per dag, behalve Zondagavond en Maandagochtend.

Het Vaderlandt ghetrouwe
Blijf ick tot in den doot.

Wilhelmuslied.}}

Mr. Dr. J. EYSTEN, Directeur.

Hoofdredactie:

A. ROODHUIJZEN Politiek Hoofdredacteur, — C. L. VAN BALEN.

PRIJS DER ADVERTENTIEN.

Van 1—5 gewone regels met bewijsnummer ƒ 1,30
Elke regel meer „ 0,25
Aanvragen om betrekkingen per regel „ 0,20
Reclames per regel „ 0,50
Dienstaambiedingen (à contant).

Vaste medewerkers: Generaal ELAND, Mr. A. FERF, Mr. D. FOCK, Mr. H. GOEMAN BORGESIUS, Prof. Mr. G. A. VAN HAMEL, Mr. Th. H. DE MEESTER, Mr. Th. H. DE MEESTER, Mr. R. J. H. PATIJN, Mr. Dr. H. J. ROMEIJN, Mr. M. M. SCHIM VAN DER LOEFF, Mr. H. SMEENGE.


Ochtendblad


Nieuwe Abonnés ontvangen „Het Vaderland” tot 1 Februari gratis.



TELEGRAMMEN

ALBANIË.

ATHENE, 27 Jan. — De Albaneezen hebben Vrijdag Treska en Grobotska bezet. De Grieksche militaire overheden hebben maatregelen getroffen.

NA ZABERN.

KEULEN, 27 Jan. — Aan de Köln. Ztg. wordt uit Berlijn gemeld, dat naar verluidt het aftreden van graaf Wedel en van den Minister Zorn von Bulach niet meer twijtelachtig is.

DE VERJAARDAG VAN KEIZER WILHELM.

BERLIJN, 27 Jan. — Wegens de herdenking van den geboortedag van Keizer Wilhelm had hedenavond een galavoorstelling plaats in het feestelijk versierde operagebouw. Opgevoerd werd L’Africaine van Meyerbeer. Ongeveer 60 vorstelijke personen waren aanwezig, waaronder de Koningin van Griekenland, verder de gezanten en de overige leden van het diplomatieke corps, alsmede de Grieksche Minister-president Venizelos.

NA DE STAKING IN ZUID-AFRIKA.

PRETORIA, 27 Jan. — Ivan Walker, beambte op de Staatsdrukkerij is tot een maand gevangenisstraf en 25 pd.st., subsidiair nog een maand gevangenisstraf veroordeeld, wegens poging tot het publiceeren van een blad, getiteld „Pretoria Strike Herald”, waarvan de inboud ten doel had valsche berichten te verspreiden en ontevredenheid te verwekken.

KAAPSTAD, 27 Jan. — De regeering heeft besloten 10 op den voorgrond tredende arbeidersleiders en bestuursleden te deporteeren.

KAAPSTAD, 27 Jan. — De werklieden-leiders zijn heden in alle kalmte, met een sterk geleide uit Transvaal naar Natal gebracht. Zij zijn hedenavond laat aan boord van een stoomschip gegaan, dat voor den ochtendstond zal uitvaren, en geen haven zal aandoen voor dat Engeland bereikt zal zijn. Deze maatregelen zijn genomen op grond van de wet op den staat van beleg. Ook zijn maatregelen getroffen om den terugkeer van deze gedeporteerden naar Zuid-Afrika te voorkomen.

DE TOESTAND IN MEXICO.

PARIJS, 27 Jan. — Het Journal des Debats maakt een telegram uit Mexico openbaar waarin wordt gemeld, hoewel het gerucht niet bevestigd is, dat generaal Felix Diaz zich van Puerto-Mexico, het eindpunt van den noordelijken spoorweg over de landengte van Tehuantepec, heeft meester gemaakt.

DE OPSTAND IN HAÏTI.

NEW-YORK, 27 Jan. — Een telegram uit Cap Haitien meldt, dat de revolutie zich thans ook over het noordelijk deel van Haïti verbreid heeft. De geheele bevolking is van Port-de-Paix en Gonaines in opstand gekomen. Cap Haïtien is in handen der opstandelingen.
Een telegram uit Port-au-Prince meldt, dat de echtgenoote van Oroste toen het gevecht in de stad begon, aan boord van den Duitschen kruiser Vineta een schuilplaats gezocht heeft. Amerikaansche en Duitsche mariniers zijn aan land gegaan.

TRANSATLANTISCH SCHEEPVAARTVERKEER.

LONDEN, 27 Jan. — De Allan Canadian Pacific en andere Canadeesche stoomvaartlijnen deelen mede, dat zij tot vrachtverlagingen zijn overgegaan om aan de concurrentie der Hamburg-Amerikalijn het hoofd te bieden.

(Voor later ontvangen telegrammen zie men onder Laatste Berichten.)



BUITENLAND



DE SOCIALISTEN EN HET KABINET-DOUMERGUE.

Op het socialistisch congres te Amiens hebben verscheidene sprekers zich in afkeurenden zin uitgelaten over de al te verzoenlijke politiek der partij in de Kamer. Men verweet eenigen socialistische afgevaardigden, dat zij voor de verhooging der officierstraktementen hebben gestemd. De afgevaardigde Compère-Morel kwam in een met groote beslistheid uitgesproken rede krachtig op tegen het herstellen van het oude blok, derhalve tegen het verbond met radicalen en de socialistisch-radicalen. De politiek van Caillaux is niet geëigend, on den socialisten vertrouwen in te boezemen. Te Pau heeft de socialistisch-radicale partij zich tegen de wet ep den 3-jarigen diensttijd verklaard; thans verkondigt de Minister van oorlog van het kabinet-Doumergue, die tot deze partij behoort, dat de militaire wet op loyale wijze moet worden ten uitvoer gelegd. „Wij moeten, aldus Compère-Morel, klaarheid over de bedoelingen der socialistisch-radicale partij hebben.” Hij legde er verder den nadruk op, dat tijdens het bestaan van het oude blok, de kracht der socialistische partij zeer verflauwd is. Het politieke leven in de kringen van het socialisme is zwakker geworden en daarom is het opkomen van het anarchisme en van het revolutionnair socialisme mogelijk geweest. Wij moeten ons, verklaarde spr., ten slotte, evenmin met de reactionnairen, als met de radicale partij verbinden.
De afgevaardigde Vaillant deelde mede ’t met Compère-Morel eens te zijn en verklaarde, dat het wederinstellen van het blok voor de socialisten een onmogelijkheid is.



DE NIEUWE FRANSCHE BELASTINGEN.

De voorzitters van 71 Kamers van Koophandel in Frankrijk hebben een buitengewone vergadering belegd, waarin geprotesteerd werd tegen de door den Minister van financiën, Caillaux, voorgenomen inkomsten- en vermogensbelasting. Zij verklaarden, dat de Fransche handelswereld wel bereid is, de door de omstandigheden noodzakelijk geworden financieele offers te brengen, echter alleen op den grondslag der bestaande belastingen.

DE ZAAK-LEMIRE.

De directeur Bonte, van het blad „Cri des Flandres” van den Franschen afgevaardigde pastoor Lemire, over wien de kerkelijke ban werd uitgesproken, omdat hij geweigerd had het blad te verlaten, is thans door den raad van beheer van zijn betrekking ontheven. Pastoor Lemire verklaarde, dat men tot dit besluit gekomen is, omdat Bonte, die tevens aan het hoofd staat van een belangrijke industrieele zaak, in de handelswereld geboycot werd. De raad van beheer wilde een maatschappelijken ondergang van Bonte voorkomen. Overigens blijft zeide Lemire, de verhouding van Bonte tot de „Cri des Flandres” evenals tot mij, geheel dezelfde.



DE STAKINGSBEWEGING TE LONDEN.

Als antwoord op de uitsluiting van 37000 arbeiders in het bouwbedrijf te Londen, die zich niet schriftelijk wilden verbinden om met niet bij den bond aangeslotenen vreedzaam samen te werken, en ingeval van overtreding 1 pd. st. boete te betalen, heeft de bond van arbeiders in het bouwbedrijf een vergadering belegd. In deze vergadering werd tot een staking besloten, die 18 vereenigingen bij den bond, niet alleen in Londen maar ook in de provincie aangesloten, omvat. Bij deze staking zullen ook een groot aantal smeden, monteurs en electriciens betrokken worden, waardoor het aantal stakers in het bouwbedrijf tot 100.000 stijgt.



Opzienbarende arrestatie. — Te Parijs is gisteren de groot-beursspeculant Albert Germain in hechtenis genomen wegens overtreden van de wet op de naamlooze vennootschappen en wegens oplichting. Germain, die eigenlijk Ladislaus Piotruszinski heeft, had een onderneming in een naamlooze vennootschap veranderd, en zich zelf door valsche inschrijvingen ’t grootste aandeel toegekend. Op bevel van den rechter van instructie werd in het redactiebureau van het financieele blad, waarvan Germain eigenaar is, 100.000 frcs. in beslag genomen. Piotruszinski heeft tegen zijn gevangenneming geprotesteerd; hij verklaart, slachtoffer van politieke tegenstanders te zijn.



Gasverstikking. — Gisterennacht zijn te Marseille ten gevolge vaneen defect aan de gasleiding, 3 personen in een huis in de Rue St. Laurent gestikt. In het belendende perceel zijn door dezelfde reden 8 personen levensgevaarlijk ziek geworden. Het onderzoek wees uit, dat het gas uit een in den grond onder de huizen liggende buis ontsnapte, en in de woningen doordrong.



Zee-ij s. Uit Riga wordt gemeld, dat de groote ijsbrekers Jermak en Wladimir met vief stoomschepen zijn binnengeloopen. 20 stoomschepen zijn nog in de golf van Riga door het ijs ingesloten. Er heerecht een hevige storm.



Amerikaansche spoorwegen. — Uit Chicago wordt gemeld, dat de besturen der 40 spoorwegen van Chicago overeengekomen zijn, om gemeenschappelijk bij het personen- en goederenverkeer in de stad en in de industrieele districten rondom Chicago electrische bedrijfskracht in te voeren. Volgens deze overeenkomst zal geen door stoom gedreven locomotief Chicago dichter dan op 16 kilom. meer naderen.

(Adv.)



KAMEROVERZICHT



TWEEDE KAMER

BINNENLANDSCHE ZAKEN.

Er waren gisteren nog 50 sprekers ingeschreven bij deze begrooting en vanochtend bleken er geen 50 luisteraars aanwezig te zijn, zoodat de vergadering, na appel nominaal een half uurtje werd opgeschort.
O volksvertegenwoordigers van Nederland. Audiendum veniunt, veniunt ut ipsi audiantur! En of een Minister ooit een heksentoer zal vertoonen en van het Argentijnsche vleesch overspringen op een vergiftenwet en dan weer de lijkverbranding zal opvatten om middelerwijl een woord over de volkshuisvesting te spreken, als zij niet zelf te praten hebben blijft het meerendeel weg.
De rede van den Minister van Binnenlandsche Zaken dan gaf een bondig overzicht van al de behandelde onderwerpen, meer niet. Vele onderwerpen zijn in studie, zoo de maatregelen eventueel door den Staat tegen de verspreiding van syphilis te nemen, de ontratting van schepen, de opleiding van verplegers, het artsenmonopolie, waarover een advies van den Centralen Gezondheidsraad wordt ingewacht maar dat mr. Cort van der Linden toch nog wel schijnt te willen behouden. Zeide hij niet dat de wetenschap is een lichtende plek op het duistere veld en legde hij niet den nadruk op de stelling dat de individueele vrijheid moet wijken voor de eischen van het algemeen belang.
Het Argentijnsche vleesch heeft uit ’s Ministers mond een krachtige reclame gekregen. Het is voortreffelijk voedsel en wordt alom geprezen om zijn qualiteit. Het is bovendien uiterst goedkoop. De Argentijnsche regeering keurt zeer streng en naar de beste methode, de veestapel in Argentinië is uitstekend in orde en de hoogleeraar Calmette te Parijs heeft in het comité pour l’hygiène publique gezegd dat herkeuring totaal overbodig moet worden geacht.
Wat wil men meer? Verkapte bescherming onzer veehouders en veestapels door overbodige keuringseischen? Hoezeer die belangen gewicht in de schaal leggen is vleesch als volksvoedsel te zeer waardeerbaar, dan dat de regeering bet Argentijnsch bevroren vleesch zou mogen weren. De heer van Weerdesteyn kreeg dan ook nul op ’t request.
Een vergiftenwet is in voorbereiding, het verdiende wellicht aanbeveling tevens een revolverwet te ontwerpen.
Ten opzichte der crematie is de Minister wat welwillender geweest dan wij op grond der gewisselde stukken verwachtten. Wel acht hij zelf crematie volgens de bestaande Begrafeniswet niet geoorloofd; asch in een urn is geen lijk, zeide hij, maar hij laat de beslissing over aan de rechterlijke macht en schijnt zoo deze toewijst dan wel afwijst in elk geval een der lijkverbranding gunstige wetswijziging in overweging te willen nemen.
Bij de artikelen kwamen enkele onderwerpen weer speciaal op den voorgrond. De heer Schaper hield zijn jaarlijksch, sympathiek pleidooi voor verhooging der subsidies tot bestrijding der tuberculose, hij wenschte ook de lighallen door het rijk te doen steunen en drong er met den heer de Meester op aan, dat alsnog het subsidie, het vorige jaar wegens te late aanvrage ingehouden, zou worden aangewend voor het goede doel. De Minister zei overweging toe maar wees op den gespannen toestand van de schatkist.
De heer Scheurer dong af op de kosten der krankzinnigenverpleging, ofschoon hij blij was dat dezelve meer en meer „gekerstend” is en dat krankzinnigen nu als zieken worden behandeld. Het woord kerstening klonk wat vreemd waar ’t christendom 2000 jaren oud is en de hervorming in de krankzinnigenverpleging eerst een driekwart eeuw geleden tot stand kwam. Het is bovendien waarlijk niet de kerk geweest, die tot die gelukkige hervorming den stoot gaf. Het was de wetenschap, die zeker niets onchristelijks had doch zich anderzijds toch ook niet als specifiek product der coalitie aankondigde. De heer Scheurer had met zijn bezuinigingsraad gemakkelijk spel: de regeering zelf is toch al tot de conclusie gekomen dat op de plannen tot den bouw van een gesticht te Woensel f 318.500 bezuinigd kon worden.
Inmiddels zij protest aangeteekend tegen dr. Scheurers uiting, dat de gestichten niet behoeven te worden ingericht op wetenschappelijk onderzoek. Het tegendeel is waar. Een wetenschap die nog slechts even komt kijken, als de psychiatrie, moet juist in de gestichten haar kennis opdoen en in elk asyl moet niet alleen aan de geneesheeren de gelegenheid doch ook den tijd worden geboden tot studie en onderzoek. Alleen aldus kan Nederland zijn hooge wetenschappelijke taak naar behooren vervullen.
De heer Rink drong tot ontlasting der gemeenten er op aan, dat het Rijk de kosten van armlastige krankzinnigen op zich zou nemen. De vraag was aanvankelijk door den Minister als een chose jugée afgewezen — bij de behandeling der Armenwet is er veel aandacht aan gewijd. Maar gisteren beloofde Zijne Excellentie toch nadere studie.
Wij zijn tot midden in de afdeeling Hooger Onderwijs gekomen. De heer van Deventer zocht voordeel voor Indië opdat de Indische jongelui de geheele opleiding tot aan de universiteit daar zouden kunnen krijgen. Hij vroeg zelfs het eindexamen eener Indische H. B. S. toe te laten als entréebiljet voor de academie. Maar die vooropleiding is grootendeels een Indische aangelegenheid en het kan voor Indische jongens en meisjes ook geen nut hebben met een prachtigen examenbul, doch in werkelijkheid onvoldoende opgeleid, de universitaire studie te beginnen.
De heer Brummelkamp sprak een reeds versteende redevoering uit tegen vrouwenbeweging en vrouwenstudie: de vrouw hoort thuis in ’t huisgezin, zeide de origineele redenaar. De heer De Beaufort eenigermate de voortreffelijkheid van sommige onzer hoogleeraren verwarrend met de voortreffelijkheid van het universitair onderwijs — er bestaat verschil en voor de laatste geven Nobelprijzen geen maatstaf — drong aan op hoogere maxima voor de professoren. Zoo de afgevaardigde voor Amersfoort een lotsverbetering bepleit, kan het een mindere zijn dan een professorale?

DECEMBRIUS.


UIT DE PERS

Enquête over het z.g. artsenmonopolie.

Uit de enquête, door „De Mentor” over dit onderwerp gehouden, valt nog te vermelden het antwoord van den heer H. Van Kol, lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal:
„Gaarne geef ik gehoor aan uw verzoek om mijn leekenoordeel te zeggen over het zoogenaamde artsen-monopolie, waarvan ik geen voorstander ben.
De vakmannen, vaak door een engen korpsgeest bezield, toonen zich meestal afkeerig om nieuwe, niet aan de universiteiten gedoceerde geneeswijzen te onderzoeken, en toch — hoe hoog de chirurgie ook moge staan wat de ziekteleer betreft tast men nog vaak in het duister. Het krampachtig vasthouden aan hun monopolie, de vergissingen, waaraan kranken niet zelden ten offer vielen, de genezing door anderen, van patiënten, door officieele artsen voor ongeneeslijk verklaard — dat alles was niet dienstig om het vertrouwen in deze overigens nuttige categorie van menschen te versterken.
Persoonlijk heb ik verrassende resultaten vernomen of bijgewoond van zieken, die door magnetiseeren enz., doch vooral door het gebruiken van zon-, lucht- en lichtbaden, hun gezondheid blijvend terug kregen. Het eenmaal door mij inde Volksvertegenwoordiging aangehaalde Italiaansche spreekwoord durf ik nog steeds aanhalen, al wekte het destijds den toorn op van het bestuur van den Bond van Geneesheeren. Het luidt als volgt: „Waar de zon binnentreedt, springt de dokter het venster uit.”
Wel is in de al te drukke toepassing van medicamenten tegenwoordig heel wat verbetering gekomen, doch in de richting der natuurheelkunde schijnen vooral onze Nederlandsche artsen zich niet gaarne te bewegen en daarin hebben zij — naar ik meen — ongelijk.
Daarom moest dan ook een ieder het recht worden gegund, om tot herstel zijner gezondheid zich te laten behandelen door wien hij verkiest en op de wijze die hem goeddunkt. Alleen duidelijk aangetoonde misbruiken dienen te worden tegengegaan, wat niet moeilijk zou blijken. De vrijheid om iemand van ziek weder gezond te maken, dient dan ook anderen dan uitsluitend aan onze medische studenten te worden toegekend.

Arbitrage-tractaat.

De Standaard schrijft:
„We mogen de Regeering gelukwenschen met het arbitrage-tractaat dat nu ook met Amerika werd gesloten; een tractaat, niet met foefjens van exceptie, maar volstrekt en royaal.
Bijna gelijkluidend met het tractaat, dat in 1903 met Denemarken tot stand kwam, en dat voor zijn juridische zijde met zulk een talent door Minister Loeff verdedigd werd.
Men mag in dit nieuwe vol-tractaat de gelukkige vrucht zien van het feit dat én de heer De Marees van Swinderen én de heer Loudon, achter elkander, onzen gezantschapspost te Washington hebben bekleed; en de hooge beteekenis van dit tractaat komt vooral uit, zoo men er Panama bijrekent, en indenkt, hoeveel straks voor het behoud van onze koloniën van Amerika’s sympathie voor ons kan afhangen.
Het blijft natuurlijk droef, dat onze naaste buren in Europa, met name België, Engeland, Frankrijk en Duitschland, ons de hand nog niet gul willen toesteken.
Maar het tractaat nu met Amerika gesloten, staat toch in zooverre boven het tractaat met Denemarken, als van Denemarken niet wel steun of hulpe voor ons te wachten zal zijn, en daarentegen van Amerika’s gezindheid te onswaart in de toekomst zooveel kan afhangen.
Dit tractaat is een pièce van gewicht.
Te meer mag er hope op worden gebouwd, omdat er naast de arbitrage het stelsel van de enquête-commissie ad hoc in is opgenomen.
Het denkbeeld, dat van Bryan uitging, vinden we thans door dit tractaat in verbeterden vorm toegepast.
Wie weet, of hiermee niet tevens de weg is geopend, om ook bij andere Staten, die dusver obstinaat bleven, allengs een geopende deur te vinden.”



BINNENLAND



Officieele Berichten

— Bij resolutie van den Minister van Koloniën zijn E. Zeeman, te Noord-Scharwoude, en H. W. Mol, te Diemen, ter beschikking gesteld, van den Gouv.-Gen[.] van Nederl.-Indië, ten einde te worden geplaatst als tijdelijk onderopzichter bij den dienst der S.S. daar te lande, en J. W. E. De Vries, te ’s Gravenhage om te worden benoemd tot onder-opzichter bij den Sumatra-Staatsspoorweg.

— Met St.-Ct. 23 is verzonden het overzicht der weersgesteldheid in Nederland, opgemaakt door het Koninklijk Nederlandsch Meteorologisch Instituut te De Bilt, over December 1913.

— Staatsblad no. 18 bevat een K. B. van 20 Januari 1914, houdende vaststelling van het bijzonder recht, te heffen van suiker, herkomstig uit Italië.

— De gewone audienties van de Ministers van Binnenlandsche Zaken en Financiën zullen deze week niet plaats hebben.



NEDERLANDSCHE OFFICIEREN IN ALBANIË.

De Minister van Buitenlandsche Zaken, heeft een antwoord ingezonden op de vragen, den 16n dezer door het Kamerlid, den heer Marchant, gedaan betreffende het optreden van Nederlandsche hoofdofficieren als leiders van een militaire politiemacht in Albanië.
De heer Marchant heeft gevraagd of de berichten hieromtrent in de ochtendbladen van 16 dezer juist zijn; zoo ja, krachtens welke bevelen die officieren aldus optreden, en voorts of de Nederlandsche Regeering aan deze officieren, sedert de mededeelingen door den Minister in de Tweede Kamer op 3 Dec. jl. gedaan, een nieuwe opdracht heeft gegeven of hen uit het Nederlandsche legerverband heeft ontslagen; en zoo niet, of de Regeering maatregelen heeft genomen om overschrijding van de gegeven opdracht voor het vervolg te voorkomen.
De Minister heeft het volgende geantwoord:
Op verzoek der Internationale Commissie van Contrôle te Valona — een verzoek, dat bevestigd werd door de diplomatieke vertegenwoordigers alhier der zes betrokken Mogendheden — heeft kolonel, thans generaal-majoor, De Veer den 20n December jl., na dezerzijds bekomen machtiging de voorloopige leiding der Albaneesche gendarmerie op zich genomen, voor zooveel betrof dat gedeelte van Zuid-Albanië, dat door de Grieksche bezetting ontruimd zou worden. Uitdrukkelijk werd evenwel aan die machtiging de voorwaarde verbonden, dat zij slechts voorloopig zou wezen en in geenen deele zou praejudicieeren op de definitieve beslissing ten aanzien van de organisatie en leiding der Albaneesche gendarmerie door Nederlandsche officieren.
Zoodanig actief optreden — zij het ook voorloopig en op een beperkt gebied — bracht intusschen wijziging in het karakter der opdracht door Hr. Ms. Regeering aanvankelijk aan de heeren De Veer en Thomson verstrekt, welke opdracht zich bepaalde tot een voorbereidend onderzoek.
De Regeering heeft derhalve gemeend te moeten goedkeuren, dat die beide officieren en de hun inmiddels toegevoegde 2e luit. Mallinckrodt tijdelijk ophielden Nederlandsche officieren te zijn. Ingevolge hun verzoek is hun dan ook machtiging verleend om voor hoogstens drie jaar in Albaneeschen krijgsdienst te treden en zijn zij tijdelijk uit onzen militairen dienst eervol ontslagen.

WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN.

Verwachting.

Avondweerbericht van het Kon. Ned. Meteor. Instituut te De Bildt (8.30 nm.).

Meest matige, Westelijke tot Zuidwestelijken wind; zware bewolking met weinig zonneschijn; waarschijnlijk enkele regenbuien; iets hoogere temperatuur.



Residentienieuws.



AVONDPARTIJ BIJ DEN MINISTER VAN BUITENL. ZAKEN.

Het „Amsterdamsche Huis”, tegenwoordig het gebouw van het Departement van Buitenl. Zaken, was sedert die monumentale woning ook bestemd is tot een waardige ontvangst van vreemdeling en landgenoot, dezen avond weer ingericht op een feestelijke ontvangst.
Ditmaal was het Minister Loudon, hoofd van dat Departement, en mevrouw Loudon, die de gasten en hun dames in een der lokalen opwachtten, nadat de bezoekers als het ware door een tuin van palmen, die in sommige hoeken van den beganen grond tot het plafond reikten, zoo hoog en prachtig ontwikkeld waren sommige van die planten, de receptiezaal bereikten.
Hoewel de genoodigden weer in alle salons en vertrekken, die rijkelijk verlicht waren, konden wandelen en kouten, was de groote feestzaal, welke in empire-stijl is gehouden, het vereenigingspunt. Een bundel van electrisch licht uit de sierlijke kronen en lusters, verlichtte deze zaal. Niet minder dichte groepen van dames en heeren bewogen zich in de nevenzalen, die als het ware in één geheel samen vloeiden.
Trouwens het aantal uitnoodigingen voor deze avondpartij, die opgeluisterd werd door aangename strijkmuziek, was zeer groot en omvatte veel meer dames dan er verleden jaar waren.
De invitatiën waren uitgegaan aan de leden van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Ministers, ambtgenooten van den gastheer; de leden van het Civiele en Militaire Huis van de Koningin, het geheele corps diplomatique met inbegrip van de raden, secretarissen en attaché’s bij de vreemde legatiën, de hooge staatscolleges als Hooge Raad, Raad van State, Rekenkamer, de hoofden van gewestelijk en gemeentebestuur, de secrctarissen-generaal der Departementen, d© militaire gouverneur der residentie, de diplomatieke hoofd en verdere ambtenaren van het Ministerie van Buitenl. Zaken en vele particulieren, die gewoonlijk op dergelijke soirées in de hofstad niet ontbreken. Nu dezen keer de meeste autoriteiten, volksvertegenwoordigers en ambtelijke personen tevens met hun dames genoodigd waren, bleef het aantal aanwezigen niet ver van de 500.
Het bezoek der verschillende binnen het terrein van dezen ontvangstavond getrokken zalen gaf wederom aan velen gelegenheid tot bezichtiging van historische schilderijen, artistiek bewerkte schoorsteen- en plafondstukken en andere producten van decoratieve kunst en tevens den indruk, dat de tegenwoordige huisvesting van het bestuur der buitenlandsche aangelegenheden meer dan vroeger in overeenstemming is met de toenemende ontwikkeling van deze stad als centrum van internationaal en diplomatiek verkeer.
De groote feestzaal was tevens over haar geheeie lengte ingenomen door een buffet.
De gastheer en gastvrouw begroetten hun genoodigden aan den ingang van de diplomaten-wachtkamer.
Tegen halfelf werden de bezoekers verrast met iets nieuws: Van een podium in de diplomatenzaal werd de aandacht van het talrijke gezelschap ingeroepen door Terpsichore in de persoontjes van jonge meisjes, opgeleid door mej. Jaooba Van der Pas. De gratievolle bewegingen, met schoonheid van lijn te zien gegeven, behoorden zooals te dezer plaatse niet anders te vernachten was, tot de categorie van klassieke, onschuldige dansen, zoodat de harmonieuse passen en standen van de kinderen, soms engeltjes gelijk, een belangwekkend intermezzo vormden, dat als ’t ware een reeks van bewegelijke tableaux vivants aan ’t oog vertoonde. Deze uitvoering hield de aandacht van de gasten een groot gedeelte van den avond geboeid, zoodat, doordien het bezoek aan de buffetten er op volgde, de zoo schitterend geslaagde soirée eerst tegen middernacht eindigde.



PROTESTANTENBOND.

Op Vrijdagavond 13 Februari a.s. zal de afdeeling ’s Gravenhoge van den Ned. Protestantenbond in het Logegebouw, Fluweelen Burgwal, een openbare samenkomst houden, waarin prof. dr. W. B. Kristensen, van Leiden, zal spreken over het natuurgevoel in de oude godsdiensten.



TANGO-DANSERS IN DE CABARET.

’t Begon zoo aardig. Een schalksch stemmetje kwam om de plooi der rideau vertellen, dat monsieur Marcel Barger zou komen met chansons de Pierette.
En inderdaad, op den lokkenden inzet van den Perzina-vieugel verscheen een Pierrot met z’n „Bonsoir madame La Lune” en de thans niet overbodige toelichting: „c’est votre ami, qui vient vous voir!”
Maar ’t aardige cabaret-dingske had Pisuisse ons zooveel dieper ingeprent, dat nu ’t Pierrot-pakje ’t gemis van phantaisie niet kon bijwerken.
Toen bovendien „Der Bajazzo” buiten ’t bereik van den jeugdigen chansonnier bleef, was ’t contact met de zaal verbroken. Althans cabaret-illusie vervlogen, ondanks ’t applaus, dat den jeugdigen chansonnier in verlegenheid bracht om ’n toe-tje.
Een strijkje bracht nog wat afwisseling, maar van datgene waarvoor men naar „Diligentia” was gekomen, restte slechts het choreographisch programma van mr. Georgis en mlle. Paulianne, de „Princess-Room,” tango-dansers — om wie men ook eigenlijk van hier was gegaan.
Van de bewegingskunst dezer twee is in deze kolommen reeds uitvoerig verteld, toen zij hun optreden in „Princess Room” aanvingen.
Ook hun programma is bekend „Tango”,