2 | HET VADERLAND | Woensdag 7 September 1921 | AVONDBLAD B |
PALESTINA.
Engelsch Witboek.
Verschenen is een Engelsch Witboek met het verslag van Sir Herbert Samuel over het eerste jaar zijner regeeringsperiode, een document, waarin de opvattingen van den hoogen commissaris omtrent zijn taak in Palestina duidelijk tot uiting komen. Hij zet uiteen, hoe de Engelsche regeering onder den indruk van de werkelijkheid, de kracht en het idealisme van de Zionistische beweging binnen zekere grenzen, haar instemming en steun verleende, en hoe na de uitvaardiging der Balfour-verklaring een gedeelte der inheemsche bevolking van Palestina verontrust werd over de beteekenis der Engelsche politiek. Een beweging ontstond onder de Arabieren, die, door de verspreiding van allerlei geruchten, bang werden voor hun eigendommen en voor hun heilige plaatsen; dit leidde tot een uitbarsting in Jeruzalem in 1920. Een belangrijke groep intellectueelen echter veroordeelde de anti-Zionistische houding, vele leden der volksklassen bleven onverschillig.
De politiek der Engelsche regeering bedoelt het rechtmatig streven van het Joodsche ras in de geheele wereld met betrekking tot Palestina te bevredigen, te zamen met volledige bescherming van de rechten der bestaande bevolking. De maatregelen ter bevordering van het welzijn der Arabieren moeten precies dezelfde zijn, alsof er geen Balfour-verklaring en geen Zionistisch vraagstuk was: de Arabieren moeten met den groei van den Joodschen invloed vooruitgaan. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het streven naar een tehuis in Palestina, dat door een steeds toenemend aantal Joden wordt gewild, een tehuis, nationaal in taal en gewoonten, intellectueele belangstelling, in religieuse en politieke instellingen. De vervulling der Joodsche nationale aspiraties in Palestina is afhankelijk van de rechter der tegenwoordige bewoners. Volgens deze beginselen werd Palestina bestuurd; echter onder zeer verzwarende omstandigheden door het uitstellen van de bekrachtiging van het Mandaat, de algemeen ongunstige, economische toestand en de groote moeilijkheden in de Amerikaansch Zionistische federatie. De beperkte immigratie, toegestaan na de stopzetting ten gevolge der Jaffa-onlusten, blijft gehandhaafd.
— De Engelsche regeering heeft de vier ontwerpen voor een Palestina-constitutie, welke zij van Sir Herbert Samuel ontvangen heeft, aan de Zionistische organisatie toegezonden met verzoek haar meening er over uit te spreken, en wellicht amendementen of een nieuw ontwerp in te dienen.
ZUID-AFRIKA
Gen. de Wet vol moed.
De Burger te Kaapstad bevat een verhaal over een bezoek, dat de generaals Rautenbach, en Serfontein met andere heeren aan generaal Christiaan de Wet in Klipfontein hebben gebracht.
„Tuis was slegs — zoo vertelt het blad — die ou held en sy getroue en beminlike lewensgesellin, wat saam met hom die lief en leed van haar volk meegemaak het. Die ou Generaal was baie opgeruimd en is vol moed. Daar is hartlik gelag oor kommando, en tronk-staaltjies. Hoewel genl. de Wet sterker voel, het die bene, soos die ou held dit uitgedruk, het „rebels geword” en kan hy nog nie ver loop nie. Gevra om ’n boodskap aan die volk, was sy antwoord: „Netdit aan my volk: Wees nie besorg as ek wegval nie. Ons volk het van die begin af bestaan uit genoeg manne om die regte ding te doen en so sal dit bly tot die einde toe. Hou vas aan julle God, taal en tradiesies — dan is daar geen vervalling moontlik nie.”
Wetenschappelijke Berichten
Het eiland Jap.
In L’Océanie française geeft G. Regelsperger eenige bijzonderheden over het laatstelijk veel genoemde en ook voor Nederlandsch-Indië belangrijke eiland Jap.
Het eiland strekt zich in Z.W.—N.O. richting ongeveer 20 kilometers uit. Het bestaat uit een grooter en een kleiner deel, door een landtong verbonden, aan welker oostkant de baai van Tomil zich opent. Naar het noorden toe liggen er dan nog twee eilandjes in dezelfde richting als de hoofdas van het eiland Torei en Ronno.
Jap is, evenals Ponape, van vulkanischen oorsprong, en vooral in het middengedeelte bergachtig, de Kobull-berg bereikt ongeveer 300 M. Over vier-vijfden van het eiland komen kristallijne schisten aan de oppervlakte, basalt is er weinig ontwikkeld. De lagere terreinen zijn vruchtbaar en goed bevolkt, ook de havens zijn gunstig gelegen. Het klimaat komt vrijwel overeen met dat van Mindanao; de temperatuur is tamelijk gelijkmatig, maar droge en natte perioden zijn niet zeldzaam, en ook wordt het eiland menigmaal door taifoens geteisterd. Voor Europeanen is het klimaat vrij goed te verdragen.
De bevolking wordt verschillend opgegeven, volgens dr. Volkens zou ze 8000 zielen bedragen, andere ramingen gaan echter slechts tot 3000.
Veel hulpbronnen levert Jap zelf niet op, en terwijl de maritieme fauna zeer rijk is, zijn er op het land weinig diersoorten te vinden en slechts een drietal soorten van zoogdieren. Copra is het voornaamste uitvoerartikel. De Vogels zijn weinig talrijk.
Zijn grootste beteekenis ontleent het eiland echter aan zijn ligging, vrij ver van andere eilanden en zeer geschikt voor kabelstation. De Duitschers, aan wie het eiland tot in den oorlog behoorde, hadden er ook een groot draadloos station gevestigd terwijl kabels het eiland verbinden met Sjanghai, Menado en. over Goeam, met Jokohama, Hawaii en San Francisco.
LAND- EN ZEEMACHT
— De majoor van den generalen staf A. A. den Hoed is van zijn detacheering bij het 7e regiment infanterie te Amsterdam ontheven.
— De kapitein Hartogh Heijs van Zouteveen van het 10e reg. inf. wordt werkzaam gesteld bij den vrijwilligen landstorm en belast met het toezicht op de oefeningen in het zuiden van Noord-Holland.
— De nieuwbenoemde officieren van administratie 3e kl. H. D. Wiggers en F. F. Marijn zijn geplaatst aan boord van Hr. Ms. wachtschip te Willemsoord.
— Luit. ter zee 1e kl. B. Kruijs wordt uit Oost-Indië terugverwacht.
2e luit. B. F. C. de Hosson, van het 19e reg. inf., heeft detacheering gevraagd bij het O.-I. leger.
Te Amersfoort is heden het examen gehouden voor hen, die wenschen te worden toegelaten als adspirant-kornet bij de cavalerie.
KUNST- EN LETTERNIEUWS
COLLECTIE VAN MAANEN.
Het Vaderland berichtte reeds dat de heer W. van Maanen te Hoorn zijn familieportretten aan de gemeente ’s-Gravenhage ten geschenke bood. Het bericht was misschien niet zeer duidelijk. De bedoeling van den heer v. Maanen is te zorgen dat deze 32 schilderijen voor Nederland verzekerd blijven. Voorioopig houdt de heer van Maanen de stukken (00 één na) in bruikleen. En verondersteld kan worden dat de eerst rechtkrijgende mannelijke afstammelingen van des schenkers vader, die den naam van Maanen dragen, eveneens de feitelijke bezitters der familie-portretten zullen blijven. Het verborgen beginsel dezer schenking is, dat kunstwerken aan de gemeenschap toebehooren, dat de bezitters dier kunstwerken ze slechts ter leen hebben en niet gerechtigd zijn er naar willekeur mede te handelen. Hierin heeft de heer van Maanen een goed en sympathiek voorbeeld gegeven.
Intusschen had de heer van Maanen de bizondere vriendelijkheid mij zijn verzameling te toonen.
Men vindt hier vier kleine, zeer verzorgde en toch pittig geschilderde portretjes van Maes, krachtig van kleur en van toets. De geportretteerden behooren tot de aristocratie der burgerij uit deze nadagen van Holland’s grooten bloeitijd; en als zoodanig, als meer verfijnde, en toch nog krachtige burgers, werden ze door Maes ook zeer bewust gezien. Opmerkelijk is het volkomen moderne type van een der geportretteerde vrouwen, die een spiritueele dame van dezen tijd kon zijn. Zulk een type vindt men onder de oud-Hollandsche huisvrouwen haast nimmer. Maes doorvoelde die geestelijke fijnheid, zonder in zijn uitbeelding tot ’t modieuze en opgesierde der decadentie te vervallen.
Deze decadentie kondigt zich eer aan in de beide portretjes van Netscher, waarvan het mans-portret verre het beste is. De voordracht van dit werkje heeft heel de zachtvloeiende weekheid en delicate pronkzucht, die den uitgebeelde zelf eigen is. Melancholiek en zwak is deze dandy met zijn blonde en zijachtige allonge-pruik, zijn kanten das, tegen een donker perspectief, dat een park en een Venus-beeld suggereert, met vleiend zelfbehagen geschilderd.
Dezelfde pralende schoonheids-zin, maar opzichtiger, herkennen we in het groote schilderij van Hanneman, dat een in blauw satijn gekleed meisjes ten voeten uit weergeeft. Een bonte papegaai, een rijk stilleven van ooft, het uitzicht op een park, voltooien den indruk van materieele welvaart, van koopmans-bluf uit den tijd toen de Oost-Indische Compagnie het vaderlandsch kapitaal beter verzorgde dan de vaderlandsche cultuur. En toch heeft ze iets fijns, haast iets kinderlijks, dit vreemd opgetooide meisje, dat verwonderd schijnt over al de bonte weelden harer omgeving en dat haar kinderdroom nog ongerept bewaarde.
Zeer vele portretten van Hendrik van Limborch (1681—1759) vormen de kern der verzameling. Het is Netscher’s geest die hier het meeste doorwerkt, zooals Netscher dan ook de donzige verwijfdheid onzer 18e eeuw het meest voorvoelde. Bleek, afgedempt, vermoeid werk van een zeer verfijnden aristocraat. Er zijn drie zelfportretten bij, waarvan één waarschijnlijk nu reeds in het Haagsch Museum zal konen. Een schilder als deze zal zich in zijn zelf-portretten het volledigst uiten, want een eenigszins ijdele zelfvervuldheid is van zijn wezen onscheidbaar en in heel de wereld vindt hij niets, dat met zijn idealen volkomen overeenstemt dan zijn eigen gestalte. Vrouwelijkheid is zijn voornaamste eigenschap. Vrouwelijk ook is de soort van belangstelling die hij voor zichzelven koestert. Zijn zwakheid en zijn weemoed vereert hij als het dichterlijke; maar dit dichterlijke is nog niet tot de romantische kunstenaars-afzondering verscherpt: van Limborch voelt zich niet den artiest, die zich van de overige menschheid onderscheidt; integendeel, hij begrijpt zichzelf als den voorbeeldigen burger, den verfijnden patriciër met zijn kalme en ietwat moede laatdunkendheid. En daarom heeft zulk een zelf-portret ten slotte een algemeener cultuur-belang, is het in zekeren zin representatiever, dan de latere zelf-verheerlijkingen der romantici.
Nog wil ik noemen twee, aan Scheltema toegeschreven portretjes, die op de tentoonstelling der 18e eeuwsche portretkunst te zien waren, het strak, sober en psychologisch portret eener oude dame door Cels (uit 1820); twee portretten van Hendriks uit dienzelfden tijd.
De miniaturen hebben niet veel belang. Men vindt daaronder de puntige, ietwat schrale beeltenis van den staatsman C. F. van Maanen.
HET MUSEUM BOIJMANS.
Verschenen is het verslag omtrent den toestand en de aanwinsten van het Museum Boijmans over 1920. Het is versierd met afbeeldingen van een winterlandschap van Jodocus de Momper, een geschenk van J. P. Rouffaer; P. P. Rubens’ Allerheiligen voor en na de restauratie; De Waterval van Claude Lorrain; Venetië van R. P. Bonington; een kerkinterieur van Joh. Bosboom, legaat van H. H. van Dam en Als de doodsklok luidt, van J. P. Veth, geschenk van Dr. D. P. Hoyer.
Het verslag geeft eenige bijzonderheden over een paar verrassende herstellingen van schilderijen. De eene betreft een olieverfschets, die als copie naar Rubens in het dépôt was. De schets, Allerheiligen, die vroeger op naam van Van Dijck stond en die Rooses niet als Rubens heeft geaccepteerd, is aangezien voor een pastiche of een oude copie. Een onderzoek, vijftien jaar geleden ingesteld, raakte juist aan die plekken die zwaar overgeschilderd waren, waaruit werd afgeleid, dat de geheele schets modern was. De vergelijking met dergelijk werk van Rubens in Londen en Parijs en vooral met de nieuw verworven schetsen in Brussel, deed den heer Schmidt Degener besluiten de restauratie door te zetten. Weggenomen werden enkele hinderlijke overschilderingen, en een breede strook, waarschijnlijk eveneens in het begin der 19e eeuw aan het paneel toegevoegd, die de compositie ernstig schaadde. Deze herstelling bracht aan het licht, dat het werk een Rubens uit 1612 of 1613 bleek, toen hij voor het Breviarium Romanum, dat in 1614 door Moretus werd uitgegeven, schetsen leverde voor de gravures.
De andere verrassing kwam bij de vernieuwing van het vernis op het groote portretstuk, Philippe de Champaigne. Er kwamen twee signaturen aan het licht, waarvan de een overschilderd was, de ander half uitgeslepen en waaruit bleek, dat de beide algebeelden elkaar uitschilderden. Bij de figuur link staat Nicolas Montaigne pinxit me, bij de figuur rechts J. B. de Champaigne me fecit. Begin der vorige eeuw werden deze opschriften onzichtbaar gemaakt om het schilderij te kunnen verkoopen als een van der Helst, onder welken naam het in de collectie van koning Willem II werd opgenomen. Schmidt Degener acht het stuk waarschijnlijk een proeve van hun kunst, bestemd voor de Brusselsche verwanten, dat de beide zeer jonge kunstenaars voltooiden in het atelier van Philippe de Champaigne, die zonder twijfel de auctor intellectualis van de compositie is en onder wiens toezicht het stuk moet zijn uitgevoerd.
Wat het bezoek betreft, is er ook dit jaar weder een vooruitgang te boeken. In 1918 heeft het aantal bezoekers 22.599 bedragen, in 1919 bedroeg het 24.854 en in 1920 was het cijfer gestegen tot 25.690. Er werden uitgereikt 34 jaarkaarten.
Aan het eind van het jaar was de nieuwe druk van den schilderijencatalogus zoo goed als persklaar.
De rondgangen, elken Zaterdagmiddag voor het publiek gehouden, werden tot Augustus voortgezet en daarna tijdelijk geschorst. Zij bleken in den winter meer te trekken dan in den zomer. Tal van aanvragen om wetenschappelijke inlichtingen werden uitvoerig beantwoord.
CARL BREITENSTEIN †
Te Velsen is 56 jaar oud, overleden de schilder Carl Breitenstein. In 1864 te Amsterdam geboren en bestemd voor de medicijnen, bezocht hij het gymnasium, doch ’t duurde niet lang of hij ging naar de Academie van Beeldende Kunsten. Toen zijn leertijd uit was, vestigde hij zich te Velzen en begon in 1887 te exposeeren op de Vierjaarlijksche en later in Arti en Pulchri.
Zijn genre was het haven- en zeegezicht en duinlandschap. Breitenstein was een der oprichters en voorzitter van den Hollandschen Kunstenaarskring.
THEATER CARRÉ.
De algemeene vergadering van aandeelhouders der N. V. Theater Carré heeft aan de heeren Max Gabriël en A. Godschalk als directeuren en Is. Zwaaf, als adjunct-directeur, benevens aan de heeren mr. S. R. Fuldauer, M. Philip, H. Speyer, C. G. Sprenger, J. S. Meuwsen en H. M. Polak als commissarissen, eervol ontslag verleend en benoemd tot directeur Chris. de Vos en tot commissarissen de heeren mr. F. A. Kokosky, G. H. Koopman en mr. Max Levenbach, van wie de heer Koopman als president-commissaris zal optreden. Het gebouw aal een groot gedeelte van het jaar per avond verhuurd worden, speciaal aan die directies, welke te Amsterdam slechts zeer weinig speelavonden hebben. Ook zal de zaal beschikbaar zijn voor congressen en voor liefdadige doeleinden, voor welke laatste het theater gratis zal worden ter beschikking gesteld.
HET GEBOORTEHUIS VAN MULTATULI.
Het geboortehuis van Multatuli, Korsjespoortsteeg 20 te Amsterdam is voor f 9050 verkocht.
JOSEPH MANN. †
V. D. meldt uit Berlijn dd. 6 Sept.:
De tenor Joseph Mann werd gisteren in de Staatsopera tijdens de uitvoering van Aïda door een beroerte getroffen. Hij is kort daarna overleden.
De bekende zanger had kort tevoren met de Metropolitan Opera in New-York gecontracteerd voor een serie voorstellingen in October.
DADAÏSME
Uit Ober-Weimar worden ons vanwege het maandblad de Stijl de beide onderstaande berichten medegedeeld:
1 October zal, onder den titel Méchano, te Weimar het eerste nummer verschijnen van een internationaal anti-esthetisch, dadaïstisch tijdschrift. Het zal op onbepaalde tijden steeds in ander karakter en andere kleur uitkomen. Tot de medewerkers behooren de dadaïsten uit alle landen, als: Picabia, Tristan Tzara, Clement Pensaers, Ezra Pound, I. K. Bonset, ean Crotti, G. de Torre, Salvat Papaseit, Maes, Kamoen, Fiozzi, Cantarelli e. a. De leiding berust in handen van den Nederlandschen schilder Th. v. Doesburg en den dichter Bonset.
Als blijk van instemming met het streven der Nederlandsche moderne kunstgroep de Stijl, hebben de jonge kunstenaars van Weimar (Thüringen) ter gelegenheid van het verblijf van Théo van Doesburg aldaar, plafond en wanden van het Residenz-Theater volgens diens inzichten en aanwijzingen beschilderd. Voor deze beschildering werd van te voren al het bestaande beeldhouw- en loofwerk, alsmede alle versieringen verwijderd. Ook werden moderne lichtapparaten in overeenstemming met de beschildering aangebracht.
De eerst voor kort opgerichte Neue Freie Volksbühne zal in deze gerestaureerde en gemoderniseerde zaal haar eerste opvoeringen geven.
Morgenavond in de Kurzaal afscheidsconcert van Henk van den Berg. Solist is Carel Butter van Hulst, die zal zingen air ven Herodes uit Herodiade, aria van Renata uit Un Ballo in Maschera en aria uit Rigoletto.
Het orkest brengt ten gehoore Ouverture Zampa, Fantasie Carmen. Danse des Prêtresses de Dagon en Bacchanale Samson et Dalila en Ouverture Guillaume Tell.
In de kamermuziekvereeniging te Rotterdam zullen dit seizoen optreden het Chailleyquartet, het Chailleyquintet, het Wendlingquartet en het Capetquartet.
De Arnhemsche Vereeniging voor Kamermuziek-uitvoeringen (Amory-Wagenaar) geeft dezen winter de volgende concerten:
10 Oct. Madrigaal-Vereeniging; 8 en 21 Nov. Böhmische Streichquartett; 9 Jan. Mischa-Léon; 13 Febr. 1922 Dirk Schäfer; 13 Maart Dresdener Trio; 26 April Haagsche Strijkkwartet, met medewerking van Gabriel Pierné.
Fürtwangler wil dit jaar alleen maar 4 Museums-concerten in Frankfort dirigeeren. Voor de andere concerten is dr. Muck geëngageerd. Muck wordt dus zoo langzamerhand de waarnemende dirigent.
De opera in Frankfort brengt o. a. Boris Jodunof en Korngold’s Toto Stadt voor het voetlicht.
Hans Pfitzner heeft zijn jongste werk voltooid: Von deutscher Seele, voor gemengd koor, solostemmen, orkest en orgel. De tekst is ontleend aan spreuken en gedichten van Jozef van Eichendorff.
Uit Halle wordt gemeld, dat de intendant Leopold Sachse zal probeeren, dit seizoen in het Stadttheater zonder koor uit te komen.
Sedert jaren was te Halle een korist aangesteld, die alleen om sociale redenen steeds werd aangehouden. Toen hij nu eind 1920 voor het laatst werd geëngageerd en na afloop van het seizoen geen andere plaats had gevonden, kozen alle koristen zijn partij en zonden hun voorloopige contracten terug, om den intendant te dwingen. Daarom ziet deze nu voor dit jaar geheel van het koor af en heeft 32 opera’s aangekondigd, die geen koor bevatten. Hierdoor ontstaat een belangrijke bezuiniging, waardoor aan den anderen kant eerste krachten kunnen worden uitgenoodigd.
Een Indiaansche operazangeres treedt nu in de Metropolitan Opera te New-York op. Zij is de dochter van een rijk opperhoofd en werd op haar 15e jaar naar een kostschool gestuurd, waar men al spoedig haar klankrijke stem ontdekte. Zij kreeg van eerste krachten les en daar ze niet alleen een prachtige stem, maar ook een mooi figuur heeft, kreeg ze al spoedig een engagement in de Metropolitan Opera. Een harer beste rollen moet de Miaela uit Carmen zijn.
Een definitieve uitgave van La vie de Rossini door Stendhal, waarbij weinig bekende fragmenten van dezen schrijver over muziek zijn gevoegd, wordt aangekondigd. Deze fragmenten zijn van 1824 tot 1826 als feuilleton verschenen in het Journal de Paris.
Paul Arbelet heeft verschillende opzetten voor artikelen, door Stendhal geschreven, ontdekt. Ze staan in verband met een tweeden druk voor zijn De l’amour.
In Ierland heeft het Dail Eireann een departement voor Schoone Kunsten ingesteld. Leider daarvan is graaf Plunkett, de schrijver van een werk over Botticelli.
In het Koninklijk museum te Brussel zijn twee studies van Jan Stobbaerts tentoongesteld, waarvan één een geschenk is aan het museum. Ook is er een borstbeeld van P. Braecke door G. Grandmoulin geplaatst.
Het museum voor beeldende kunsten te Boedapest, heeft ten geschenke ontvangen twee stillevens van Abraham van Beyeren (vruchten en strandgezicht met visschen) en een belangrijk werk van El Greco, de Boetvaardige Magdalena.
ONDERWIJS
Boekencentrale der Nederlandsche Studenten-Organisatie.
De Nederlandsche Studenten-Organisatie, de vereeniging waarin nagenoeg alle Nederlandsche studenten georganiseerd zijn, doordat alle plaatselijke corpsen, bonden, vrouwelijke studentenvereenigingen, vak- en faculteits-vereenigingen bij haar zijn aangesloten, heeft thans een eerste schrede gedaan op den weg, die haar op den duur tot een onmisbare instelling zal maken voor allen, die studeeren. Sinds de nationale organisatie in Juni 1920 werd opgericht, heeft zij zich grootendeels beperkt tot een taak van voorbereiding: het organiseeren van de plaatselijke federatie van studentenvereenigingen en het zoeken van verbinding met de zusterorganisaties in het buitenland.
Thans heeft zij opgericht de Boekencentrale der Nederlandsche Studenten-Organisatie, gevestigd te Delft aan de Hertog Govertkade 8. Een drieledig doel heeft deze Centrale. In de eerste plaats wil zij buitenlandsche boeken tegen lagen prijs aan studenten leveren en de mogelijkheid om dit te doen, wordt haar geboden door de relaties met de studentenorganisaties in het buitenland. Zoo kan b.v. Duitschland door haar geholpen worden bij de verkrijging van Fransche en Engelsche boeken ten gevolge waarvan de Duitschers weer bepaalde voordeelen aanbieden bij de levering van hun boeken; in de tweede plaats neemt de Boekencentrale de uitgave ter hand van studenten-periodieken, jaarboeken, almanakken, enz., waardoor de verschillende vereenigingen van de moeite en kosten hieraan verbonden, ontlast worden; en ten slotte concentreert zij de vervaardiging van al het drukwerk dat de vereenigingen gebruiken, wat van groot belang is, daar zij met verschillende drukkerijen in relatie staat en de onderhandelingen hiermede beter kan voeren, dan de genoemde vereenigingen zelf.
— Prof. dr. H. H. Kuyper is van zijn reis naar Oostenrijk en Hongarije teruggekeerd, doch is ongesteld en wordt verpleegd in het Diaconessenhuis te Haarlem.
— Tot leeraar aan het Chr. Gymnasium alhier is benoemd de heer L. Bos, te Delft.
— B. en W. van Amsterdam stellen voor op verzoek eervol ontslag te verleenen aan dr. E. T. Kuiper als leeraar in de geschiedenis aan het gymnasium.
— De Raad van Maastricht heeft tot leeraar in het Fransch aan de H. B. S. benoemd den heer N. V. Smeets; in de wiskunde den heer M. J. Wiersma; in het Engelsch den heer J. G. Boormans; in de natuur- en scheikunde den heer W. H. Koster van Groos; in de aardrijkskunde den heer C. L. van der Linden; in het teekenen aan het gymnasium den heer S. H. van der Kooij; in het Hebreeuwsch den heer H. Godfried en in het Fransch aan de H. B. S. den heer G. Th. van Maren.
— Vandaag is te Delft de Groentijd aangevangen. Prof. dr. J. G. Sleeswijk zal morgenavond op uitnoodiging van den Senaat van het Delftsch Studentencorps in de societeit Phoenix voor de verzamelde groenen een toespraak houden over het geslachtsleven en zijn gevaren.
— De Raad van Winschoten heeft benoemd tot leeraar in de wiskunde aan de H. B. S. 5-j. c. den heer J. H. A. Wieringa, 1e luitenant te Groningen, en tot leeraar den heer A. Hovenkamp, onderwijzer te Terapel.
— De Raad van Arnhem heeft voor den cursus 1920/21 opnieuw tot tijdelijk leerares in de plant- en dierkunde aan de H. B. S. 3-j. c. met daaraan verbonden handelsschool benoemd mej. S. E. M. Popper, aldaar.
— De Raad van Schiedam heeft benoemd tot leerares in natuurlijke historie in plaats van mej. H. P. Nieuwenburg, te ’s Gravenhage, die haar benoeming niet had aangenomen, mej. J. Uri, te Utrecht; tot leeraar in natuur- en scheikunde den heer W. M. Cluwen, te Haren.
— De Raad van Eindhoven heeft langdurig gedebatteerd over het voorstel van B. en W. om ongevraagd eervol ontslag te verleenen aan de gehuwde onderwijzeres aan de openbare U. L. O. school in voormalig Stratum — mevr. J. J. Verhoeven—Stroy. Zoowel soc.-dem., vrijz. dem. als R.-K. Raadsleden hadden bezwaren tegen het voorstel. De R.-K. Raadsleden huldigden wel het principe: de gehuwde onderwijzeres uit de school, doch wenschten voor mevr. Verhoeven, die 18 jaren lang op uitstekende wijze het onderwijs heeft gediend, een uitzondering te maken en haar niet zonder eenige vergoeding op straat te zetten.
Ten slotte heeft de wethouder het voorstel teruggenomen, zoodat mevr. Verhoeven haar loopend verlof bestendigd ziet en de wet inzake den rechtstoestand deze materie betreffende, zal worden afgewacht. Komt deze niet op tijd, dan zal nader overwogen worden, in hoever men mevr. Verhoeven verder kan helpen, in verband met wachtgeld of pensioen. Een motie-Passtoors, dat de Raad zich zou uitspreken, dat de gehuwde onderwijzeres in het algemeen een ongewenscht element in de school is en daar niet gehandhaafd kan worden, is aangenomen met rechts tegen links, met uitzondering van het R.-K. lid Schröder, die buiten stemming bleef.
— Met ingang van 1 October zal als redacteur van het Weekblad voor Gymnasiaal en Middelbaar Onderwijs voor de Algemeene Vereeniging van Leeraren bij het Middelbaar onderwijs (A.V.M.O.) optreden de heer G. H. Mouw, v. d. Pekstraat 26, Amsterdam.
Examen hoofdakte.
BREDA. — Geëx. 15 mann. cand. Geslaagd de heeren: W. C. Baars, Breda; C. F. Frencken, ’s-Bosch; A. den Hertog, Haaften; A. C. Kwaak, Zierikzee; W. van de Schoot, Houthem; L. M. Seller, Kaatsheuvel; A. M. Tuinstra, Maastricht; L. W. Turlings, Peij-Echt; L. A. Nelen, Huybergen; J. W. van Zandwljk, Hellouw.
AMSTERDAM. — Geëx. 14 mann. cand. Geslaagd J. L. Lanjouw de Bilt; J. C. A. Oostdijk, Haarlem; L. P. H. Ran, Hellevoetsluis; S. Redeker, Veenhuizen; S. Rentenaar, Hoorn; D. Riemers, Helder.
— Tot leeraar in de Engelsche taal aan het openbaar gymnasium te ’s-Hertogenbosch is benoemd de heer R. de Boer, leeraar aan de R.H.B.S., te Tilburg.
— De raad van Eindhoven heeft eervol ontslag verleend aan den heer W. J. Berden, leeraar aan de gem. H.B.S. en gem. Hoogere Handelsschool aldaar.
— Ter benoeming van tijd. leeraren (leerares) aan de 8e H.B.S. met 3-j. c. bevelen B. en W. van Amsterdam aan: H. Middendorp, ’s-[Gra]venhage, voor Ned. taal, P. R. van Pelt, tijd. leeraar 1e en 5e H.B.S. met 3-j.c. voor Duitsch; W. Sparenreijk, id. 6e en 7e H.B.S. met 3-j.c. voor schoonschrijven; mej. J. H. Overbeeke, leerares Lyceum, Zaandam, voor gymnastiek; H. Michel, idem, Amsterdam.
— Tot tijdelijk leeraar in het Duitsch aan de R.H.B.S. te Heerenveen is benoemd de heer P. Bruinsma, aldaar.
KERKNIEUWS
De zending in nood.
Men zendt ons het volgende bericht ter publiceering:
Wanneer er geldgebrek is moet getracht worden de inkomsten te vermeerderen en de uitgaven te beperken. Het eerste deed en doet de zending voortdurend maar het tweede?
Het eenige, wat in deze richting in het zendingswerk gedaan kan worden is gedaan. Alle betalingen, daaronder geheel of gedeeltelijk zelfs traktementen, die toch reeds zeer laag zijn en die de zendingsarbeiders niet ontberen kunnen, zijn zooveel mogelijk uitgesteld. En de kweekelingen der Nederlandsche Zendingsschool zijn aangeschreven, dat zij 5 September niet gewacht konden worden, terwijl zij zijn uitgenoodigd in hun omgeving het mogelijke te doen om de nooden bekend te maken.
En de tweede stap is voorbereid. Op 5 September is een telegram aan den zendingsconsul gezonden, hem uitnoodigende den zendelingen mede te deelen, dat de credietverleening op 1 October a.s onzeker is, dat zij dus met de mogelijkheid moeten rekenen, dat zij dien dag geen geld ontvangen, noch voor henzelf, noch voor hun hulppersoneel.
Reeds herhaaldelijk is, ook door middel van de pers, op dit gevaar gewezen. Tot nu toe zonder het gewenschte resultaat. Wanneer in September nog het noodige bedrag mocht inkomen, dan kan telegrafisch tegen het eind der maand aan de zendelingen worden overgemaakt, wat zij noodig hebben.
Ned. Herv. Kerk.
Het Hbld. meldt, dat nu te Amsterdam voor de tweede maal de aanslagbiljetten zijn rondgezonden, blijkt, dat een nieuwe uittocht van lidmaten over de heele linie plaats vindt.
— Ter nagedachtenis harer ouders, heeft mej. G. J. Palthe aan de Ned. Herv. Kerk te Nieuwleusen (Ov.), een zilveren doopbekken geschonken, waarin de namen harer ouders gegraveerd zijn.
Aangenomen: (toez.) naar Oirschot (N.-Br.) ds. J. R. van Kooij te IJzendoorn.
Geref. Kerken.
Beroepen: te Hommerts-Jutrijp P. v. d. Sluis te Drachten; te Gaast ds. A. M. v. d. Berg te Opperdoes.
Geref. Gemeenten.
Ds. J. Vreugdenhil, die met de Chr. Geref. Kerk brak, heeft zich, blijkens De Saambinder, aangesloten bij de Geref. gemeenten.
Doopsgezinde Gemeenten.
Beroepen: te Veendam M. O. Onnes, te Westzaan.
Roomsch-Kath. Kerk.
De bisschop van Haarlem heeft benoemd tot kapelaan te Leiden (O. L. Vr. Hemelvaart) den heer P. J. Simons; te Amsterdam (O. L. V. Rozenkrans) den heer Th. J. van Beers; te Loosduinen den heer W. C. van Benten en te Boskoop den heer Th. A. L. Sprenger.
Pater dr. C. Damen, rector aan het Hooger Studiehuis der Redemptoristen te Wittem, is benoemd tot rector aan de Theologische Hoogeschool te Rome.
RECHTSWEZEN
De zaak kapelaan Bilars contra van den Pol.
Den heer P. van den Pol, te ’s-Gravenhage gedagvaard om op Woensdag 7 September a.s. te verschijnen voor de arrend. rechtbank, ten einde zich te verantwoorden op een tegen hem door den heer Bilars, kapelaan te Alkmaar, ingebrachte klacht van „opzettelijke beleediging van zijn (des heeren Bilars) goeden naam, die het karakter draagt van smaad, smaadschrift, althans eenvoudige beleediging” (het bekende stuk in het Volk van 20 Aug. 1920), is op last van den Officier van Justitie aangezegd, dat de dagvaarding is ingetrokken.
Reeds drie maanden geleden had de heer Bilars formeel te kennen gegeven de klacht te willen intrekken, wanneer de heer C. v. d. Pol bij advertentie in het Volk amende honorable deed.
De zaak-Broekhuijs.
22 en 29 dezer zal voor de Rechtbank te Rotterdam de zaak-Broekhuijs in behandeling komen.
De inbraak in de Gier.
Bij de voortgezette behandeling voor de Rechtbank te Dordrecht van de zaak tegen vier personen wegens inbraak in het hotel de Gier te Gorinchem, op 12 April, heeft het O. M. tegen de twee beklaagden uit Rotterdam resp. 6 en 2 jaar, tegen den beklaagde uit Deurne 6 jaar en tegen de huisvrouw van een der Rotterdamsche beklaagden 2 jaar gevangenisstraf geëischt. Tegen den getuige die reeds wegens niet verschijnen in gijzeling gesteld was, is rechtsingang verleend, met bevel tot dadelijke inhechtenisneming.
De brandstichting op de Oudeschans.
De Amsterdamsche rechtbank heeft uitspraak gedaan in de zaak tegen den 18-jarigen koopman I. P., die terecht had gestaan ter zake van brandstichting in het perceel Oudeschans 83, in den nacht van 15 op 16 Juni j.l. De rechtbank heeft bekl. tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld.
Eisch 9 maanden.
Had-je-me-maar.
De rechtbank te Amsterdam heeft in hooger beroep C. do G. (Had-je-me-maar) overeenkomstig den eisch tot een hechtenis van 3 dagen en opzending naar een Rijkswerkinrichting voor den tijd van één jaar veroordeeld.
Nederlander veroordeeld.
De Rechtbank te Bocholt heeft B. K. uit Lichtenvoorde tot 3 maanden gevangenisstraf en 3000 Mark boete veroordeeld wegens het uitvoeren van levensmiddelen uit Pruisen naar Nederland.
Arrond. Rechtbank te ’s Gravenhage.
Veroordeeld zijn:
N. B. wegens diefstal van een motorrijwiel, gepleegd onder Voorschoten, tot 1 jaar gevangenisstraf;
W. N. te Leiden wegens verduistering van een rijwiel tot 9 maanden gevangenisstraf;
A. H. H. M. S. wegens oplichting van iemand voor f 12.30 tot 3 maanden gevangenisstraf;
J. W. v. D. wegens stremming van het verkeer tot f 10 boete subs. 10 dagen hechtenis;
G. P. K. wegens verduistering van twee naaimachines tot 2 maanden gevangenisstraf;
L. P. wegens mishandeling van een paard tot f 5 boete subs. 5 dagen hechtenis;
De slager H. J. S. uit den Haag werd schuldig verklaard aan mishandeling van zijn vrouw, zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebbend. Hij werd evenwel wegens ontoerekenbaarheid ontslagen van rechtsvervolging en zijn plaatsing in een krankzinnigengesticht werd gelast, voorloopig voor den tijd van een jaar.
Geëischt is tegen:
A. M. C. de V., huisvrouw van C. Z. uit den Haag, wegens diefstal van beddegoed, ten nadeele van een hotellier te dezer stede: 1 maand gevangenisstraf;
den adspirant-gemeente-bode J. W. P. v. R. uit den Haag wegens wederspannigheid 14 dagen gevangenisstraf;
den opperman F. J. A. uit den Haag wegens mishandeling 1 maand gevangenisstraf (deze beklaagde had reeds 8 vonnissen ten zijnen laste);
de juffrouw J. R. uit den Haag wegens mishandeling van één harer kostgangers f 1 boete subs. 1 dag hechtenis;
den 18-jarigen fabrieksarbeider C. J. G. uit den Haag, wien diefstal van een rijwiel ten laste was gelegd, vrijspraak.
— Op de eerste burgerlijke terechtzitting na de vacantie van de Arrondissementsrechtbank alhier kwamen niet minder dan ruim 1460 zaken voor.
SPORT EN SPEL
SCHAKEN.
Wedstrijd te Boedapest.
Men meldt uit Boedapest aan de N. R. Ct.
Het resultaat van de eerste ronde ies: Tartskower wint van Steiner; Euwe wint van Sohweiger; Sämisch verliest van Balla; de partijen Sterk—Grünfeld, Kostsitsj—Vajda en Alechin-Bogoljoebof zijn afgebroken.
VOETBAL.
De Koningin gaat naar een voetbalwedstrijd.
Naar de Tel verneemt, zal de Koningin Zaterdagmiddag 2 uur een wedstrijd Sparta—V.O.C. op het Spartaterrein bijwonen. Dit is de eerste keer, dat ons staatshoofd belangstelling voor de voetbalsport toont.
LUCHTVAART.
Het Vliegveld.
Het Vliegveld van 27 Aug., in verband met vacanties een week later verschijnend, bevat kieken en een beschrijving van het onlangs geopende Hotel-Restaurant op het vliegterrein Schiphol, een artikel over het Motorlooze vliegtuig, van Ing. der Monge in l’Air, bewerkt door Jongbloed. Uit de Amsterdammer overgenomen een stukje van Melis Stoke (taalkundige) met hartige repliek door E. Fuld, van wiens hand nog een stukje over de opening van de nieuwe luchtlijn Amsterdam—Leeuwarden.
ATHLETIEK.
Noordsche wedstrijd.
Te Kristiania is Zondag de Noordsche wedstrijd in athletiek gehouden.
De uitslag was: 1. Zweden met 39 punten; 2. Noorwegen met 26 punten; 3. Denemarken met 18 punten.
Zweden won het hardloopen over 800 M., 1500 M., 5000 M., 400 M. (estafette), en 110 M. (hindernis) hoogspringen, stokspringen, kogel-, diskus- en speerwerpen en het driestapspringen. Noorwegen won het hardloopen over 100 en 400 M. en het ver springen. De Denen kwamen slechts in 4 nummers op de tweede plaats.
NIJVERHEID
Ned.-Indische Jaarbeurs te Bandoeng.
De derde Ned.-Indische Jaarbeurs zal in de 2de helft van Sept. 1922 worden gehouden en internationaal zijn, terwijl geenerlei beperkende bepalingen ten opzichte van den aard, soort
Zijn genre was het haven- en zeegezicht en handelsartikelen zullen worden ingesteld.
TIJDSCHRIFTEN
WEEKBLADEN.
De Prins geeft op de voorpagina het portret van S. Bleeker, den directeur der G. A. van Swieten Tuinbouwschool, die zijn zilveren jubileum heeft gevierd.
Voorts bevat het blad afbeeldingen van de feesten te Assen, het schuttersgilde te Lieshout, de opgravingen bij Nijmegen, Shackleton en diens schip, turnfeesten te Ede, vliegtuigwedstrijden in het Rhöngebergte, de Jordaan, de hoofdrivier van Palestina, tempel op Bali enz., en portretten van het gestorven Kamerlid W. P. G. Helsdingen, J. A. v. d. Velde, den afgetreden hoofdinspecteur der Posterijen en J. N. Smith, inspecteur van politie, die tot commissaris van politie in Nederlandsch-Indië is benoemd.
Panorama opent met foto’s van den Sint Stefanusdag in Boedapest en geeft verder afbeeldingen van de landbouwtentoonstelling te Assen, de gildefeesten te Weert, burggraaf Northcliffe het astronomen-congres te Potsdam, de bevrijding van Finland, de weekmarkt te Deventer, de begrafenis van het Kamerlid Helsdingen en van Erzberger.
De Wereldkroniek bevat een fraai geïllustreerd artikel over de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij. Behalve verschillende afbeeldingen van sportgebeurtenissen heeft het blad nog foto’s van Ertzberger, en het verongelukken der R. 38. Voorts schrijft mr. C. P. v. Rossum over Athene en zijn omgeving. Constant van Wessem vertelt van een dagboek van Joseph Haydn, Jac. v. d. Bosch, behandelt Giovanni Segantini en geeft mooie teekeningen bij zijn opstel.
Holland Express. Een goed-geïllustreerd artikel behandelt den Berner Alpensooorweg, terwijl een eveneens van fraaie foto’s voorzien opstel een verslag geeft van een reis dwars door de Pyreneeën. Aan repatrieerenden wordt in een volgend artikel aangewezen, op welke weinig kostbare wijze Zuid-Frankrijk en Parijs gezien kunnen worden, terwijl C. d’Iroy de schoonheden van het land van Luik schildert.
In de Bouwrubriek wordt verteld van de fraaie kerk, die onze stadgenoot Kropholler aan de Baroniewetering heeft gebouwd.