Naar inhoud springen

Pagina:Het Yellowstone-Park (1904).djvu/105

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
97

druk, die hem daar samenperste. Plotseling zet hij zich geweldig uit, en slingert nu alles wat nog in het te doorloopen kanaal gebleven was, en misschien zelfs al het water van den vijver, met groote kracht voor zich uit. In plaats van af te nemen, neemt de kracht op den weg toe, daar de drukking vermindert. Zoo worden in weinige minuten nagenoeg al de stoom en al het water hoog in de lucht opgeworpen.

Dan echter is de kracht gebroken. Wat in den vijver neerviel vloeit thans kalm in de buis terug, en de onderaardsche aanvoer vult het gewelf en de gangen met water. Langzaam begint de stoom zich weer op te hoopen, tot hij eindelijk weer ontsnapt, onder dezelfde hevige verschijnselen.

Uit deze door Bunsen gegeven voorstelling volgt nu als vanzelf, dat spleten zonder zulke gewelven een regelmatig kokenden geyser zullen geven, en dat de aanwezigheid van gewelven daarentegen de periodische werking kan teweeg brengen. Hoe grooter de gewelven, des te langer zal het duren voordat zij voldoende met stoom gevuld zijn, en des te langer zullen dus de perioden van rust zijn. Maar des te heviger zal ook de uitbarsting worden.

Men moet zich dus de toevoerbuis van elken geyser als een onregelmatigen, langzaam schuin omhoog stijgenden barst voorstellen, waarvan de onregelmatigheden nu eens zonder beteekenis, dan weer, door de vorming van van boven gesloten gewelven, geheel beslissend voor het verschijnsel worden.

In de verschillende spleten loopt het water meest onafhankelijk van de overige, soms zelfs van zeer naburige bronnen. Dit blijkt allereerst daaruit dat de vijvers op de hellingen van een heuvel op zeer ongelijke