102
vuldig en zoo fraai als op de travertijnrotsen.
Onder de lagere wieren, die hier een rol spelen, mogen er hier enkele genoemd worden. Ten deele zijn zij dezelfde, die ik bij de beschrijving der Mammoth Hot Springs reeds heb aangevoerd. De voornaamste geslachten zijn Leptothrix, Phormidium, Calothrix, Gloeocapsa en andere. De eerste zijn bleek en verdragen hooge temperaturen, de Gloeocapsa is blauwgroen en vormt soms aan de buitenzijde der geyserkegels zwarte geleiachtig-vliezige en soms vingerdikke overtreksels. De kleur schijnt overigens zeer veranderlijk te zijn, want als men van een bruin of zwart overtreksel in een warm stroompje of bassintje deelen los maakt, ziet men de onderzijde dikwijls groen of blauwgroen.
De wijze waarop deze wieren de formatie tot stand brengen hoop ik weldra, naar aanleiding van mijn bezoek aan het Upper Geyser-bassin, uitvoerig te schilderen.
Vooraf moge echter het een en ander omtrent de voornaamste bassins gezegd worden. Zij liggen dicht bijeen, op een bijna recht van het zuiden naar het noorden loopende lijn. De toerist bezoekt ze in zoodanige volgorde, dat hij met de minst belangrijke begint, om met de groep der krachtigste geysers te eindigen.
Het meest noordelijke of Norris bassin omvat een aantal geysers, bronnen en stoomspleten, deels in het dal, deels op de hellingen der heuvels gelegen. Onder hen speelt de Constant om de minuut, zijn waterdroppels eenige meters omhoog werpende. De Congress is gewoonlijk een groote, blauwe, kokende vijver, maar geeft op onverwachte tijden geweldige uitbarstingen.