Naar inhoud springen

Pagina:Het Yellowstone-Park (1904).djvu/126

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

114

men er een aantal andere poeltjes en spleten met kokend water of met stoom.

Het kasteel is een bijna zuilvormige kraterwand, ongeveer manshoog en even breed; het wierp tijdens mijn bezoek voortdurend stoom en ongeveer om de minuut een smalle maar hooge zuil van waterdruppels uit. Aan de westzijde is de wand steil en de voet rond, aan de oostzijde echter bestaat de voet, onder de zuil, uit een trapsgewijs gebouw van terrassen, waarop het water, dat het kasteel uitwerpt, neervalt. De geheele heuvel is grijs, en van terras naar terras stroomen breede beekjes vol heet water. De randen der terrassen golven sterk en zijn geheel met koraalvormingen bedekt, en dus van nabij gezien uiterst fraai. Op een afstand maakt dit alles zeer sterk den indruk eener oude ruïne. En deze indruk wordt nog versterkt door de vele gaten en holten, openingen die door uitgroeiingen der wierranden overwelfd zijn, en die aan dezen krater een zeer eigenaardig karakter geven. Aan den steileren kant vloeit het water sneller af, en hier zijn de koraalvormingen dus veel minder ontwikkeld. Ook brokkelt en schaalt die massa hier voortdurend af, waarschijnlijk omdat zij te dikwijls droog is. Rondom den voet, waar het overvloeiende water al afgekoeld is, is de grond evenzeer van een schaalachtigen bouw, met een geribbelde oppervlakte maar zonder de eigenlijke koraalvormingen.

Kon men van den eigenlijken kraterwand een stuk zoo groot als een hoofd afnemen en afzonderlijk vertoonen, zoo zou het zeer gemakkelijk met een echt koraal verward kunnen worden, zoo groot is de gelijkenis. Ik bedoel met die soorten van koralen, die als bollen van een dichte vertakte massa opgroeien,