forceeren in de kassen natuurlijk met zich voert.
Zoo hebben wij in aether—en hetzelfde geldt van chloroform—een zeer merkwaardig middel om allerlei wijzigingen in het ontwikkelingsproces te voorschijn te roepen, en het spreekt van zelf, dat na zulke onverwachte en uiteenloopende feiten, als die van Wilson en van Johannsen, nog een lange reeks van ontdekkingen op dit gebied mag worden verwacht.
Van geheel anderen aard zijn de studiën van Loeb in Californië en van Delage in Parijs omtrent den invloed van opgeloste stoffen en van gassen op de ontwikkeling van eieren. Ook zij gebruiken bij voorkeur eieren van zee-sterren en zee-egels. Als zulke eieren bevrucht worden, gebeurt er tweeërlei. Eensdeels brengt het mannelijk element de eigenschappen van den vader op de kiem over, en bewerkt zoo de gelijkenis der kinderen op hem, wat bij ons menschen zeer bekend is, en bij bastaarden een zeer belangrijke rol speelt, maar wat natuurlijk overal bij planten en dieren het meest wezenlijke deel der bevruchting is. Maar dit is volstrekt niet het eenige, wat de mannelijke cel bewerkt. Het ei bevindt zich in rustenden toestand, en moet daaruit worden opgewekt, om zich verder te gaan ontwikkelen. Dit gebeurt nu niet door die overbrenging der erfelijke eigenschappen, maar door een afzonderlijke werking. Bij sommige planten en met name bij vele orchideeën vindt zulk een werking zelfs reeds vóór de bevruchting plaats, en gaat er van de stuifmeelkorrels en haar buizen iets uit, wat den groei der zaadknoppen bevordert. Zonder dien prikkel worden zij in die gevallen nooit normaal en voor de bevruchting geschikt.
Men kan nu, dank zij de onderzoekingen der ge-