90
stoomdampen omhuld worden, zonder snel genoeg een uitweg te kunnen vinden. Men ziet ook hier geen eigenlijke zuil van water. Uit de diepte van den helderen vijver stijgen plotseling groote stoomblazen in geweldig aantal op. Zij werpen het water dat boven hen is, en dat zij meevoeren met kracht omhoog, maar doen het daarbij snel en volkomen uiteenspatten.
De Ginantess[1] speelt om de 12 uren, de Sawmill[2] 5 of 6 maal daags, de Giant[3] eens in de week, de Castle[4]-geyser met tusschenpoozen van omstreeks 30 uren, en zoo zou men voor al de grootere geysers een lijst van hunne werkzaamheid kunnen geven. De Giant, die het zeldzaamst werkt, is ook de hoogste, zooals zijn naam trouwens aanduidt; zijn water wordt tot ruim 80 Meter hoog opgeworpen, dus bijna de dubbele hoogte van Old Faithful.
Door dit overzicht van de kracht der uitbarstingen in verband met de lengte van de perioden van rust, komen wij tot de voorstelling, dat de machtige geysers gedurende die perioden eenvoudig hun kracht opsparen en ophoopen, om die dan, in den korten tijd van enkele minuten, op veel grootschere wijze te kunnen gebruiken. Als van zelf ontstaat dus de vraag, op welke wijze zij dit ophoopen kunnen tot stand brengen.
Natuurlijk kan men in het inwendige der aarde niet gaan kijken, hoe het water daar eigenlijk kookt, noch ook hoe de ketel of ketels er uit zien, waarin dit gebeurt. Kon men door boringen zoo dicht bij de bronnen komen, dan zou men toch waarschijnlijk hun regelmatige werking storen. Men moet dus uit gewone