Pagina:Het leven der bloem (1900).djvu/25

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
13
BESTUIVING EN BEVRUCHTING.


dan ook een zeldzaamheid als in de natuur insektenbloemen door gemis aan bestuiving geen vrucht vormen.

Zoodra daarentegen, door welke oorzaak ook, de mogelijkheid uitgesloten is, dat de insekten toegang tot de bloemen hebben, is de kans om vrucht te zetten bij vele planten zeer gering. Als bewijs hiervan kan het bekende verschijnsel dienen, dat de gewassen onzer broeikassen, ja de sierplanten onzer kamers zoo zelden rijpe zaden dragen. Het laatste is vooral van de Primula sinensis algemeen bekend, die zoo uiterst rijkelijk bij ons bloeit en toch hoogst zeldzaam in kamers zaad geeft. Zet men ze daarentegen aan de vrije lucht, waar zij door insekten bezocht kunnen worden, zoo is er geen moeilijkheid mede verbonden, zaad van haar te winnen.

Bekend is ook het geval der vanielje, welker vruchten onder den naam van vanieljestokjes welbekend zijn, om den aangenamen aromatischen smaak, dien zij bij het koken met spijzen aan deze mededeelen. De vanielje is een klimplant, die in de bosschen van Mexico en het noordelijk deel van Brazilië in het wild aangetroffen wordt. Thans wordt zij veelvuldig gekweekt, en is ook naar onze Oost-Indische bezittingen, vooral naar Java, overgebracht. Toen men voor het eerst de vanielje op Java had geplant, gelukte het aan een zorgvuldige kweeking, niet alleen de plant zelve tot haar volle ontwikkeling te brengen, maar ook haar rijkelijk bloem te doen dragen. Doch de bloemen verwelkten en vielen af. zonder dat de vrucht gezet was. Jaren duurde het, dat het bijna bereikte resultaat uitbleef, en dat geen vruchten konden verkregen worden. En reeds was men op het punt de geheele vanielje-cultuur op Java op te geven, toen gelukkigerwijze de oorzaak van dit voortdurend mislukken ontdekt werd.

De zonderlinge bouw van de bloem der vanielje maakt, dat slechts één enkele soort van insekt haar stuifmeel op den stempel overbrengen kan. Dit insekt leeft in de streken waar de vanielje inheemsch is, doch komt op Java niet voor. Hier was een bestuiving langs natuurlijken weg dus onmogelijk. Het stuifmeel kwam bij de gekweekte planten nooit op den stempel; dit was de reden, waarom de vruchten zich nooit ontwikkel-