Naar inhoud springen

Pagina:Hollandsche Historische Courant 1784 no 008.pdf/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Ao. 1784
HOLLAND
HISTORISCHE
Zaturdag
No. 8

SCHE

COURANT

den 17 January.

SPANJEN.

MADRID den 26 December 1783. Terſtond na het ſluiten van den Vreede, heeft de Koning de buitengewoone belastingen, welken deszelfs onderdaanen zo goedwillig, ter goedmaaking der Oorlogs kosten, opgebragt hadden, afgefchaft. In het Decreet dienaangaande zegt Zyne Majeſteit: dat God hem eenen Vreede geſchonken heeft, veel voordeeliger dan eenigen, dien de Spaanſche Monarchy zedert twee Eeuwen her geſlooten heeft.

ITALIËN.

Romen den 27 December, Den 24. deezer is de Koning van Zweeden, onder den naam van Graave van Haga, in deeze Stad aangekomen. Den volgenden morgen ging de Keizer een bezoek by dien Monarch afleggen, welke die heusheid nog den zelfden dag met een tegenbezoek beantwoordde, en zedert leeven die beide Vorsten zo gemeenzaam met elkander, dat zy dezelfde koets gebruiken, om de merkwaardigheden in en rondom deeze Stad te bezigtigen. Zyne Zweedſche Majeſteit heeft ook reeds een geſprek met den Paus gehad, en zal waarſchynlyk hier eenige dagen vertoeven, doch de Keizer zal morgen, of uiterlyk overmorgen, de reize naar Napels voortzetten.

POLEN.

Van de Weixel den eerſten January 1784. Zedert de gehoudene Conferentie tusſen de wederzydſche Gecommitteerden, op den 17 laatstleden, is ’er, ten opzigte van de zaak der Stad Dantzig, niets van aanbelang voorgevallen. De Rusſiſche Commisſaris onderſteunt den eiſch der Stad, dat de Pruisſiſche troepen, geduurende de onderhandelingen, zig behoorden te retireeren, en de Pruisſiſche Commisſaris wil aan dien eisch geen gehoor geeven. Zo lang dit Præliminair Artykel niet door de beide Hoven zelven beſlist is, zal ’er waarſchynlyk omtrent de hoofdzaak zelve niet verder gehandeld worden.

GROOT-BRITANNIËN.

Londen den 6 January. Zedert onzen vorigen heeft men vernoomen, dat ’er nog de navolgende nieuwe aanſtellingen hebben plaats gehad: den Heere George Young tot Secretaris van Oorlog, (welken poſt hy reeds voorheen onder het Miniſtery van Mylord Shelburne bekleed heeft,) den Generaal Sir George Howard tot Commandant en chef der Britſche troepen, den Graaf van Chesterfield tot Ambaſſadeur aan ’t Hof van Madrid, en Mylord Grantham, (welke voorheen die Ambasſade bekleed heeft, en, onder ’t Miniſtery van Lord Shelburne, een der Staats-Secretarisſen geweeſt is,) tot Ambasſadeur by de Heeren Staaten-Generaal, zo dra het Vreedens-Tractaat met Hoogſtdezelven finaal zal geſloten zyn, ’t geen men verwagt, dat nu eerſtdaags zal plaats hebben, wyl, met de verandering van het Miniſtery, tevens het beſluit, om de Vreedens-onderhandelingen te verleggen, ter zyde geſteld is, en de Hertog van Dorſet, nieuwbenoemde Ambasſadeur aan ’t Franfche Hof welke reeds derwaards de reize heeft aangenoomen, gelaſt is, om dit gewigtig werk zo ſpoedig mogelyk ten einde te brengen.
Wat de overige nog onbegeevene Posten aangaat, meent men alleenlyk te weeten, dat Mylord Temple benoemd is, om andermaal als Onder-Koning in Ierland, alwaar hy zeer geliefd is, te reſideeren; ofſchoon men niet zonder grond vermoedt, dat dezelfde redenen, die hem bewoogen hebben, om het reeds aanvaarde ampt van Staats-Secretaris weder neder te leggen, hem insgelyks weerhouden zullen, om deeze benoeming aan te neemen.
Men weet thans met zeekerheid, dat de Koning met in perſoon, gelyk men eerst gemeend heeft, aan de beide geweezene Staats-Secretarisſen de zegels heeft afgevraagd, maar dat Z. M. hen, den 18. laatstleeden, omtrent middernagt, een boodſchap zond, inhoudende: dat hy hunnen dienst niet langer nodig had, en dat het ’s Konings goedvinden was, dat zy hem hunne Zegels door hunne Onder Secretarisſen toezonden, wyl een perſoonlyk onderhoud niet dan onaangenaam aan Z. M. zyn konde. De Heer Fox voldeed aan dit bevel met de uiterſte koelheid; doch Mylord North was meer of min ontroerd. En inderdaad het was een harde ſlag voor een man, wiens onverzaadelyke Staatzugt hem had doen beſluiten, om zig te vereenigen met zyncn ouden hevigſten tegenſtreever, en perſoneelen vyand des Konings, voor een man, die twaalf jaaren lang het Ryk beſtuurd, en ’s Konings onbepaald vertrouwen genooten had, zig dus op eenmaal uit het bewind, en zelfs uit de tegenwoordigheid van zynen Vorst verſtooten te zien. Dan, de hoogmoed verdoofde welhaast deeze gevoeligheid; en beide de geweezene Ministers hadden de onbeſchaamdheid, om reeds den volgenden morgen, als bloote particulieren, op het Levée te verſchynen, even als of zy dus den Koning wilden trotſeeren. Ook hebben zy zig, zo mogelyk, nog naauwer te ſamen vereenigd, om hunnen Souverein, en deszelfs nieuw Ministery den voet dwars te zetten.
Even voor de Miniſteriaale omwenteling had de Heer Fox ſterk by den Koning aangedrongen, om 12. nieuwe Pairs te creëeren, als waarmede de Coalitie-Party haaren aanhang in de Kamer der Lords zogt te verſterken; doch Z. M., toen reeds het beſluit genoomen hebbende, om zig van zyn overheerſchend Ministery te ontſlaan, had zulks volſtrekt geweigerd. Thans heeft de Koning, in plaatſe van twaalf, éénen Pair gecreëerd, te weeten den Heer Thomas Pitt, vollen Neef van den tegenwoordigen eerſten Minister, onder den tytel van Lord Camelford, Baron van Boconnor. Bovendien heeft Z. M. twaalf Ridders-Baronet aangeſteld, doch meer met oogmerk om lieden van verdienſten te beloonen, dan wel om het gezag van het tegenwoordig Miniſtery te ſtyven.
Geduurende de Vacantie van het Parlement is het hier thans zeer ſtil. De nieuwe Ministers houden zig voornamenlyk beezig met het Nationaal Credict, en de zaaken der O. I. Compagnie, waarömtrent eene nieuwe Bill zal ingebragt worden, geheelënal onderſcheiden van de vorige. Ingevalle het Parlement mogt weigeren, daar aan zyne toeſtemming te geeven, zal het zelve ongetwyffeld gedeeſolveerd worden.
Londen den 9 January. De aanhang van het nieuwe Miniſtery begint een weinig toe te neemen, en verſcheidene Leden van het Parlement hebben aan hetzelve hunne onderſteuning toegezegd; weshalven men eenige hoop begint op te vatten, dat in de volgende Zittingen van het Parlement, ’t welk den 12. deezer weder vergaderen moet, de Coalitie van haaren grooten invloed een weinig zal verlooren hebben, en haaren kwaadaartigen toeleg, om de welmeenende pogingen van het tegenwoordig Miniſtery te dwarsboomen, eindelyk zal verydeld zien.
De Heer William Pitt, Eerſte Staats-Miniſter, heeft verſcheidene Conferentien met de Directeuren der O. I. Compagnie gehouden, en eindelyk eene finaale ſchikking met dezelven gemaakt, welke, indien de Participanten daarmede genoegen neemen, terſtond ter kennisſe van het Parlement gebragt zal worden. Deeze ſchikking komt hoofdzaakelyk hier op uit: dat het Gouvernement de Compagnie in haare verleegenheid om geld zal byſtaan, door alle de uit de Indien getrokkene Wisſels te accepteeren, en uitſtel van betaaling te gunnen wegens het verſchuldigde voor inkoomende rechten; dat de Compagnie eenen uitſluitenden handel op de Indien en China zal blyven voeren, op voorwaarde, dat alle de derwaards gezondene, of van daar ontfangene Depêches aan ’s Konings Miniſters gecommuniceerd zullen moeten worden; en dat, indien deezen het afzenden van ſommige Depêches mogten afkeuren, de Compagnie aan den Koning zal mogen appelleeren, welke daaromtrent in zynen Raad finaal zal beſlisſen; dat de Participanten zullen moeten berusten in alle de ſchikkingen, welken de Directeuren, met medewerking van de Kroon, in ’t vervolg zouden maaken; dat ’er een Gouverneur Generaal van de Indien zyn zal, door den Koning te benoemen, benevens drie Raaden, ter beſtier der algemeene zaaken te Bengaalen, Madras en Bombay, wier benoeming aan de Compagnie zal ſtaan. — Morgen zal ’er eene generaale Vergadering van Directeuren en Participanten gehouden worden, om deeze nieuwe ſchikkingen te overweegen, en omtrent de aanneeming daarvan finaal te beſluiten.
Verſcheidene Officieren, van Nieuw-York, na de ontruiming dier Stad, herwaards te rug gekoomen, hebben reeds hunne opwagting by den Koning gehad, die hen zeer minzaam ontfangen heeft. Zy maaken veel ophef van de groote verwarringen en oneenigheeden, die in ’t nieuw Gemeenebest van America zouden plaats hebben, waardoor alles eerlang onderst boven ſtond gekeerd te worden; doch hunne berigten zyn met reden een weinig verdagt. Dat alles aldaar nog op geen vasten voet geregeld is, wil men gaarne gelooven, en is ook niet meer dan natuurlyk; maar de Republyk zelve is te wel gevestigd, dan dat men aan haar duurzaam beſtaan met grond zoude kunnen twyffelen.
De Actien van de Bank 111⅔; O. I. C., 120½; Z. Z., geen prys; Z. Z. A., 55½.

NEDERLANDEN.

Amsterdam den 15 January. Giſter arriveerde in Texel J. Willems, van St. Valery. De Poſt-Schuiten kunnen nog niet vaaren, alzo dezelve door het ys in de Haven bezet zitten.
Aan de Kaap de Goede Hoop zyn, volgens brieven in dato 1. October 1783., geärriveerd de volgende Schepen, als: den 22. July, Willem de Vyfde, kapt. P. Cardun , van de kamer Zeeland, en de Gerechtigheid, kapt. Iſ. Segon; den 31. dito, ’s Lands Fregat Juno, kapt. C. M. de Wit; den 1. Aug., Prins Hendrik, kapt. L. Smit, alle drie van hier; den 8. dito, Rotterdams Welvaaren, kapt. A. de Wit, van Rotterdam; den 20. dito, Jagtruſt, kapt.... van Ceylon, van waar het den 10. July vertrok; den 29. Aug., de Factor, kapt. J. J. Milfaart, van Zeeland. De bovengemelde Schepen Prins Hendrik en Rotterdams Welvaaren zyn den 6. en 10. Sept. weder naar Batavia vertrokken. Voorts lagen nog aan gem. Kaap ’s Lands Schepen, Utrecht, Wasſenaar, de Prinſes Louiſa, en Goes; en volgens berigten van Bourbon, lagen aldaar, in de maand July, de Schepen, de Ganges, het Zeepaard, Voorberg, en de Zeeuw.
Te Livorno zyn geärriveerd P. Murk van Rotterdam, en J. Verberne van hier.
De Actien van onze O. I. C. doen 220; die van W. I. C., 34; die van de Engelſe O. I. C., 125; dito Bank, 113; Z. Z., 67; 4 p. c. Annuït. van 1780, 73¼; Gec. dito van 3 p. c, 57½; Agio van de Bank, 4⅛.
Leyden den 15 January. Voorleeden Maandag avond is alhier, in den ouderdom van 67. jaaren en omtrent 8 maanden, overleeden de Wel Ed. Geſtr. Heer, Mr. Nicolaas van Alphen, Raad in de Vroedſchap en Oud-Burgemeeſter deezer Stad, mitsgaders Bewindhebber Van de Weſt-Indiſche Compagnie te Amſterdam, enz.
’sGravenhage den 16 January. De Heeren Staaten van Holland en Weſtvriesland zyn giſter en heden vergaderd geweeſt.
De Heer W. A. Baron van Spaan, en de Heer M. Hendrik Brantſen, zyn uit Gelderland, en de Heer Graaf Hyden Hompesch uit Overysſel gereverteerd, en in de Vergadering van H. H. Mogenden verſcheenen.
Men ziet thans in het publyk eene egte Copy van de Reſolutie, voorleeden Vrydag door H. H. Mog., wegens de verſchillen met de Republyk van Venetiën, genoomen. Uit dezelve blykt, dat H. H. Mog. weezenlyk beſlooten hebben, alle Venetiaanſche Schepen en derzelver Ladingen, in de Havenen der Republyk, te toen arresteeren en verkoopen, en uit het provenue der penningen de Kooplieden Chomel en Jordan vergoeding te bezorgen, wegens hunne billyke prætentien tegen de onderdaanen der Republyk Venetien, waarvan zy ten ſpoedigſten een authentyken ſtaat aan H. H. Mog. moeten inleeveren; en dat de Admiraal Reynſt, Commandant van ons Eskader in de Middellandſche Zee, eigenlyk niet gelaſt is, om de Venetiaanſche Schepen te neemen, maar wel om die van onzen Staat tegen de Venetiaanen te beſchermen, ingevalle dezelven daaröp repreſaille mogten willen neemen.
Voorleeden Maandag is door H. H. Mog., met zes Provinciën, beſlooten, het Voorſtel van den Hertog van Mancheſter, geweezen Britſchen Gezant aan ’t Hof van Verſailles, om de Vreedensonderhandelingen naar Londen of ’s Hage te verleggen, finaal van de hand geweezen; welk cordaat beſluit aan het meerendeel der Natie hoogſt aangenaam zyn zal.
Het ſchynt, dat de ontſtaane onluſten, wegens de zaaken van Vlaanderen, van geene verdere onäangenaame gevolgen zyn zullen, maar eerlang in der minne ſtaan verëffend te worden. Althans men weet met zeekerheid, dat de Keizerlyke Miniſter alhier, Baron van Reiſchach, aan den Præſident van H. H. Mog. verklaard heeft, dat de Regeering der Ooſtenrykſche Nederlanden voldaan was met het antwoord van H. H. Mog., en met de aangebodene ſatisfactie wegens de zaak van Liefkenshoek; verzoekende teffens dat H. H. Mog. het arreſt der Officieren, die daarïn deel gehad hadden wilden verkorten; te meer, dewyl de goede wil van H. H. Mog genoeg was. Gemelde Miniſter heeft ter zelfder tyd by H. H. Mog. aangedrongen, om ten eerſten Commisſarisſen tot het reguleeren der Grensſcheidingen te benoemen, ’t welk men dus ook verwagt, dat binnen kort zal geſchieden.
Den 11. deezer is de Heer John Adams, Minister der Vereenigde Staaten van Noord-America by deeze Republyk, van deszelfs reize naar Parys en Londen alhier gereverteerd, en heeft bereids aan H. H. Mog. van zyne te rug komst en de hervatting zyner Ministeriaale functien kennisſe gegeeven; waarna hy naar Amſterdam vertrokken is, om aldaar eenige dagen door te brengen.

Op Maandag den 19. deezer, begint B. WITTELAER, Boekverkoper agter de Groote Kerk in ’s HAGE, te Verkoopen: Een groote Verzameling van Allerhande goede Boeken, beſtaande in eenige duizende Numeroos, benevens eenige Tekeningen, Prenten, Rariteiten, Muziek en Muziek Inſtrumenten, waar onder eene Engelſche Forte Piano, oprechte Cremoonſe, en ſtainer Violen, alsmede een menigte van J. Cuypers, alles in de Catalogus breeder vermeld, die by bovengemelde en alomme te bekomen is.