Naar inhoud springen

Pagina:Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen (1919).pdf/116

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

worden ter vervanging van den vredeskus van mond tot mond.[1] Hier is natuurlijk de bedoeling, dat Peronnelle hem haar eigen lippen bood. Hij wacht haar in den tuin onder het zeggen van zijn getijden. Bij het aangaan van een novene (een negendaagsche verrichting van bepaalde gebeden) doet hij, als hij de kerk binnentreedt, binnensmonds de gelofte, dat hij ieder van die dagen een nieuw gedicht op de liefste zou maken, wat hem niet belet, van de groote devotie te spreken, waarmee hij bad.[2]

Men moet bij dit alles niet denken aan een frivole of profane bedoeling; Guillaume de Machaut is tenslotte een ernstig en hooggestemd dichter. Het is de ons haast onbegrijpelijke onbevangenheid, waarmee in de dagen vóór Trente de geloofsverrichtingen door het dagelijksche leven heen waren gevlochten. Wij zullen er spoedig meer van moeten zeggen.

Het sentiment, dat uit de brieven en de beschrijving van dit historische liefdegeval spreekt, is week, zoet, een weinig ziekelijk. De uitdrukking der gevoelens blijft gewikkeld in den langen omhaal van raisonneerende bespiegeling en de aankleeding met allegorische verbeeldingen en droomen. Er is iets roerends in de innigheid, waardoor de grijze dichter, de heerlijkheid van zijn geluk en de voortreffelijkheid van Toute-belle beschrijvende, zich niet bewust wordt, dat zij toch eigenlijk met hem en met haar eigen hart maar heeft gespeeld.

Uit ongeveer denzelfden tijd als Machaut's Voit-Dit stamt een ander werk, dat in zeker opzicht als tegenhanger zou kunnen dienen: Le livre du chevalier de la Tour Landry pour l'enseignement de ses filles.[3] Het is een geschrift uit adellijken kring evenals de roman van Machaut en Peronnelle d'Armentières; speelde deze in Champagne en in en om Parijs, de ridder de la Tour Landry verplaatst ons naar Anjou en Poitou. Doch hier geen oude dichter, die zelf bemint, maar een vrij prozaïsche vader, die herinneringen uit zijn jonge jaren, anecdoten en verhalen ten beste geeft "pour mes filles aprandre à roumancier". Wij zouden zeggen: om haar de beschaafde vormen in liefdezaken te leeren. Die leering valt echter in het geheel niet romantisch uit. De strekking der exempelen en vermaningen, die de zorgvuldige edelman zijn dochters voorhoudt, is veeleer, haar te waarschuwen voor de gevaren van romantische flirt. Past op voor die welbespraakte lieden, die altijd klaar staan met "faulx regars longs et pensifs et petis soupirs et de merveilleuses contenances affectées (aangedane) et ont plus de paroles à main que autres gens." [4] Weest niet te toeschietelijk. Hij was als jongeling eens door zijn vader op een kasteel gebracht, om met het oog op een gewenschte verloving kennis te maken met de dochter. Het meisje had hem bijzonder vriendelijk ontvangen. Om te ervaren, wat er in haar was, sprak hij met haar over allerlei dingen. Het gesprek kwam op gevangenen, en de jonker maakte een deftig compliment: "Ma demoiselle, il vaudroit mieulx cheoir à estre vostre prisonnier que à tout plain d'autres, et pense que vostre prison ne seroit pas si dure comme celle des Angloys." — Si me respondit qu'elle avoyt veu nagaires cel qu'elle vouldroit bien qu'il feust son prisonnier. Et lors je luy

  1. Zie hierboven p. 66. (zie par. die begint met: "Wanneer eindelijk de aanzienlijkste is voorgegaan ..., M.D.)
  2. Voir-Dit, p. 98, 70.
  3. Le livre du chevalier de la Tour Landry, ed. A. de Montaiglon (Bibl. elzevirienne) 1854.
  4. p. 245 (zie Hoofdstuk IV, noot 464)