Naar inhoud springen

Pagina:Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen (1919).pdf/81

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ons die "voeux du faisan". Tenzij ook hier ons de passie zelf bewust is, die dit alles heeft vervuld. Het is de droom van het schoone leven, zoo goed als de feesten en de vormen van het Florentijnsche leven van Cosimo en Lorenzo die droom zijn geweest. Daar in Italië is hij bezonken in eeuwige schoonheid, hier is zijn betoovering vervlogen met de menschen, die hem droomden.

De verbinding van askese en erotiek, die ten grondslag ligt aan de fantazie van den held, die de maagd bevrijdt, of voor haar bloedt, het kernmotief van de tournooi-romantiek, vertoont zich in anderen vorm en bijna nog onmiddellijker gedaante bij de ridderlijke gelofte. De ridder De la Tour Landry verhaalt in de leering aan zijn dochters van een zonderlinge orde van minnende edelen en vrouwen, die in zijn jeugd in Poitou en elders had bestaan. Zij noemden zich Galois et Galoises, en hielden "une ordonnance moult sauvaige", waarvan het voornaamste was, dat zij in den zomer zich warm moesten kleeden in pelzen en gevoerde kaproenen, en vuur in de schouw branden, terwijl zij in den winter niets mochten dragen dan een rok zonder bont, geen mantels of andere beschutting, geen hoed, handschoenen of mof, hoe 't ook vroor. 's Winters strooiden zij groene bladeren op den grond en verborgen den schoorsteen achter groene takken, en op hun bed mocht slechts een dunne deken zijn. Men kan in deze wonderlijke afdwaling, — zoo zonderling, dat de schrijver haar kwalijk verzonnen kan hebben — , moeilijk iets anders zien dan een ascetische verhooging van den prikkel der liefde, ofschoon het niet geheel duidelijk wordt. Het primitief karakter van de Galois en Galoises wordt nog geaccentueerd door hun regel, dat een echtgenoot den Galois, die bij hem te gast kwam, zijn geheele huis en zijn vrouw moest overlaten, om zelf naar zijn Galoise te gaan; deed hij het niet, dan strekte het hem tot groote schande. Velen van de orde waren volgens den ridder De la Tour Landry van koude gestorven: "Si doubte moult que ces Galois et Galoises qui moururent en cest estat et en cestes amouretes furent martirs d'amours."[1]

Er zijn meer voorbeelden te noemen, die het primitief karakter van de ridderlijke gelofte verraden. Zoo het gedicht, dat de geloften beschrijft, waartoe Robert van Artois den koning van Engeland, Eduard III, en zijn edelen uitlokte, ten einde den oorlog tegen Frankrijk te beginnen: ‘‘Le Voeu du Héron’‘. Het is een verhaal van geringe historische waarde, maar de geest van barbaarsche woestheid, die er uit spreekt, is wel geschikt, om het wezen der ridderlijke gelofte te leeren kennen.

De graaf van Salisbury zit bij het feestmaal aan de voeten van zijn dame. Als zijn beurt om een gelofte te doen gekomen is, verzoekt hij de geliefde, om één vinger op zijn rechteroog te leggen. Wel twee, antwoordt zij, en drukt met twee vingers het rechteroog van den ridder toe. "Belle, est-il bien clos?" vraagt deze. "Oyl, certainement." "Welaan dan," zegt Salisbury, "dan gelove ik aan God almachtig en zijn zoete Moeder, dit oog niet weer te openen, om geen smart of kwelling, eer ik in Frankrijk den brand gestoken heb in 's vijands land en de mannen van koning Philips bestreden":

  1. Le livre du chevalier de la Tour Landry, ed. A, de Montaiglon, (Bibl, elzevirienne) Paris, 1854, p. 241 ss.