Pagina:In Het Jaar 2000 (Bellamy1890).djvu/10

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

2

ting om de bewering te bewijzen, dat ik beter weet dan de lezer wanneer ik geboren ben, zal ik mijn verhaal voortzetten.

Zooals iedere schooljongen weet, bestond in het laatste gedeelte van de 19e eeuw de tegenwoordige beschaving, of iets dat er op geleek, ten éénenmale niet, ofschoon de elementen waaruit zij zich zou ontwikkelen, reeds in gisting waren. Niets was er evenwel voorgevallen om de eeuwenheugende verdeeling van de maatschappij in vier klassen te wijzigen, of beter gezegd in vier volkeren, want het verschil tusschen hen was veel grooter dan tusschen de volkeren tegenwoordig, het verschil tusschen rijken en armen, tusschen onderwezenen en dommen. Ik zelf was rijk en onderwezen, en ik bezat dus al de voorwaarden tot geluk die de bestbedeelden uit dien tijd genoten. In weelde levende en alleen bezig met het zoeken van genot en van de verfijningen des levens, kreeg ik mijn levensonderhoud van den arbeid van anderen, terwijl ik geene diensten in ruil gaf. Mijne ouders en groot-ouders hadden op dezelfde wijze geleefd en ik verwachtte dat mijne nakomelingen, zoo ik er had, hetzelfde gemakkelijk bestaan zouden leiden.

Maar hoe kon ik leven zonder diensten aan de wereld, vraagt gij. Waarom zou de wereld iemand in totale ledigheid hebben onderhouden, die in staat was diensten te bewijzen. Het antwoord is dat mijn over-grootvader een som gelds had verzameld waarvan zijn nakroost sedert geleefd had. Deze som, zult gij natuurlijk denken, moet wel zeer groot geweest zijn als zij niet uitgeput was door drie geslachten in niets-doen te onderhouden. Dit echter was niet het geval. De som was oorspronkelijk zoo groot niet geweest. Zij was inderdaad veel grooter nu, nadat