Naar inhoud springen

Pagina:In Het Jaar 2000 (Bellamy1890).djvu/130

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

122

zoo zeer op uw humeur gewerkt heéft als het slechte eten, natuurlijk met uitzondering van de rijken."

—"Niemand van ons die u dat tegengesproken zou hebben," zeide ik.

De bediende, een goed uitziende jonge man, kwam binnen: hij droeg een uniform dat van een weinig in hét oog vallend herkenningsteeken voorzien was. Ik nam hem nauwkeurig op, daar het de eerste keer was dat ik gelegenheid had om van nabij de houding van een van de actieve leden van het arbeidsleger te bestudeeren. Ik had gehoord dat deze jonge man zeer beschaafd was en in alle opzichten de gelijke van hen die hij bediende. Maar het was duidelijk dat aan geen der beide kanten de toestand eenigszins onaangenaam gevonden werd. Dr. Leete sprak met hem, zooals natuurlijk ieder fatsoenlijk man zou doen, zonder eenige familiariteit, maar tevens volstrekt niet uit de hoogte, terwijl de manieren van den bediende iemand aanduidden, die begeert het werk waar hij voor staat te verrichten bescheiden, en zonder omslag. Men zou zeggen, de houding van een soldaat op zijn post, maar zonder militaire stijfheid. Toen hij de kamer uit was, zeide ik—"ik ben stom van verbazing, dat een jongmensch als hij zoo tevreden is in een knechtsbetrekking."

—"Wat is dat, knechts-betrekking, ik heb dat woord nooit gehoord?" vroeg Edith.

—"Het is een verouderd woord," hervatte haar vader.

"Als ik het wel versta, werd het gezegd van de positie van personen, die bijzonder onaangename of lastige dingen deden voor anderen en er werd een vernederende beteekenis aan gehecht. Was het zoo niet, mijnheer West?"

— "Ja," zeide ik, "ongeveer. Persoonlijke onderge-