Naar inhoud springen

Pagina:In Het Jaar 2000 (Bellamy1890).djvu/260

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

252

betaald worden, de huur, het beheer, de winkelbedienden, de tienduizend inrichtingen met hare klerken, makelaars en aanverwante vakken, met alles wat zij besteden aan het bekend maken van haar eigen zaken en het tegenwerken van anderen, en de verbruikers moesten de onkosten betalen. Wat een uitstekende manier van doen voor een volk van bedelaars!

Waren het ernstige menschen die ik om mij zag, of kinderen, die zoo hun zaken dreven? Konden het redelijke wezens zijn, die de dwaasheid niet inzagen waardoor, als het artikel gemaakt is en klaar om gebruikt te worden, zooveel verloren gaat door de moeite om het onder het bereik van den verbruiker te brengen? Als menschen eten met een lepel die de helft verspilt tusschen den nap en den mond, loopen zij dan geen gevaar honger te lijden?

Ik was duizenden keeren door Washington Straat gegaan en had de manieren van de kooplieden gadegeslagen, maar mijne nieuwsgierigheid was thans zoo groot alsof ik hen nog nooit had gezien. Vol verbazing aanschouwde ik de uitstalling van de waren voor de ramen van de winkels, gevuld met goederen door moeitevollen arbeid en kunstige schikking geordend om het oog tot zich te trekken. Ik zag stoeten van menschen die naar binnen keken; en de eigenaars die gretig de uitwerking van het lokaas opmerkten. Ik ging een winkel in en lette op den arendsblik van den op en neer loopenden patroon, die zijn klanten wachtte, het oog hield op de bedienden, hen aanmoedigende tot hun taak van de koopers te verleiden om te koopen, voor geld als zij het bezaten, op krediet als zij het niet bezaten, meer dan zij noodig hadden, wat zij niet noodig hadden, en wat zij niet konden