Pagina:In Het Jaar 2000 (Bellamy1890).djvu/62

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

54

moet er bijvoegen, dat, met betrekking tot de tegenovergestelde mogelijkheid van een plotseling gebrek aan vrijwilligers in eenig vak, of een plotselinge behoefte aan meer werkkrachten, de administratie, terwijl zij afhangt van het vrijwillige stelsel in den regel, steeds in reserve houdt de bevoegdheid om bijzondere arbeiders op te roepen of de noodige krachten elders in dienst te nemen. In het algemeen kunnen echter alle nooden van deze soort, worden vervuld door leden van de klasse der gewone of grovere werklieden."

—"Hoe wordt deze klasse van gewone werklieden geworven?" vroeg ik; "daar gaat toch waarschijnlijk niemand vrijwillig in."

—"Dit is de rang dien alle recruten bekleeden gedurende de eerste drie jaren van hunnen dienst. Niet dan na afloop van dit tijdvak, gedurende hetwelk hij beschikbaar is voor elke bezigheid op aanwijzing van zijne meerderen, wordt iemand toegelaten tot de keus van een eigen beroep. Deze drie jaren van strenge tucht gelden voor iedereen, en onze jonge lieden zijn zeer blijde om deze school te verlaten en over te gaan tot de betrekkelijke vrijheid van den bedrijfsarbeid. Indien iemand zoo dom ware geen keus te willen doen, zou hij eenvoudig een gewoon werkman blijven; maar gij begrijpt wel dat zulke gevallen niet dikwijls voorkomen."

—"Als iemand ééns een vak heeft gekozen," merkte ik op, "moet hij er zeker zijn geheele leven bij blijven."

—"Dat is niet noodig," antwoordde Dr. Leete; "herhaalde en enkel grillige veranderingen van bezigheid worden niet aangemoedigd of zelfs toegestaan, maar iedere werkman is natuurlijk vrij, om, onder zekere bepalingen en in overeenstemming met de behoeften van den dienst.