73
loonen bepalen; ik kan u alleen zeggen dat er geen begrip is in de tegenwoordige staathuishoudkunde dat overeen komt met hetgeen in uw tijd onder loonen werd verstaan."
—"Gij meent, houd ik het er voor, dat gij geen geld hebt om loonen uit te betalen," zeide ik. "Maar het krediet dat de arbeider krijgt in de regeerings-magazijnen is toch zooveel als zijn loon. Hoe wordt het bedrag van het loon bepaald voor de werklieden in de verschillende beroepen? Krachtens welk recht vraagt ieder persoon zijn deel. Wat is de grondslag van de toewijzing?"
—"Zijn recht," antwoordde Dr. Leete, "is zijn menschzijn. De grondslag van zijn aanspraak is het feit dat hij een mensch is."
—"Het feit dat hij een mensch is?" herhaalde ik ongeloovig. "Gij bedoelt toch waarlijk niet dat iedereen een even groot aandeel heeft?"
—"Zeer zeker."
De lezers van dit boek hebben nooit een ander stelsel in werking gezien, of misschien met attentie de berichten uit vroegere eeuwen gelezen toen een zeer verschillend stelsel heerschte, en zij zullen daarom de uiterste verbazing niet begrijpen waarin de eenvoudige mededeeling van Dr. Leete mij dompelde.
—"U ziet," zeide hij glimlachend, "dat wij niet alleen geen geld hebben om loonen meê te betalen, maar wij hebben, zooals ik u meêdeelde, niets wat overeenkomt met uw begrip van loon."
Ik was nu zoover dat ik eenige aanmerkingen kon laten hooren die bij mij, als man van de negentiende eeuw, dadelijk opgerezen waren.—"Maar sommige menschen doen dubbel zooveel werk als anderen!" riep ik