Pagina:In de sneeuw.djvu/124

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

122

den predikant, — voor haar onafscheidelijk van de geduchte D. uit de courant der hoofdstad; — die tengere vrouwengestalte, waarin enkel beminnelijkheid scheen te wonen; en dan, de kleine, vierkante figuur van haar lieven theoloog, die plotseling was beginnen te dansen en met de beenen te slaan, — neen — neen — het was een onbetaalbaar tooneeltje geweest voor hare ondeugende neven. Maar zij zou geen aanleiding tot lachen geven. Zij wilde zich in dezen kring leeren thuis gevoelen, haar best doen, hen allen te begrijpen. Had zij niet ook Johannes lang gekend vóor zij wist, wàt er eigenlijk in hem stak; en toch was hij haar nu zoo dierbaar geworden; zijne ouders zouden het haar ook zijn. En Gabriëlle haastte zich toilet te maken, om weer naar beneden te kunnen gaan. Toen zij de breede trap afdaalde, ademde ze met welbehagen den landelijken geur van een zindelijk, welgelucht huis in, dat flink verwarmd werd, gezellig, zonder weelde en praal was ingericht, en waar men zeker goed dineerde, — geur van kalfsgebraad kwam haar, toen ze voorbij de keuken ging, te gemoet.

Zij vond de beide heeren in het hoekje van