Pagina:In de sneeuw.djvu/170

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

168

„Ja," antwoordde Mevrouw Jürges, waarna er een lange pauze volgde.

„Vondt ge... vond je het kerkje niet aardig?"

„O, Hemel, neen! — ik vind het erg leelijk — zeker een der leelijkste kerken die ik ooit heb gezien," riep Gabriëlle. „Vind u het schoon met die witgekalkte muren en die blauwe gebarsten balken?"

„Neen — ja, ik weet niet; het is onlangs opgeknapt, en Daniel zegt, dat het nu veel prettiger indruk maakt."

Gabriëlle zweeg, en dacht: „dat vlot niet best." En toch was er iets in het gelaat der oude dame, dat haar onweerstaanbaar aantrok, — eene uitdrukking, die zich somwijlen ook op dat van Johannes vertoonde, en waarvan zij zoo veel hield.

Gabriëlle wist, dat Mevrouw Jürges in hare jeugd veel aan muziek had gedaan. Zij had over haar spel allerlei verhalen gehoord, onder anderen ook, dat Ole Bull[1] gezegd zou hebben „dat men haar aan de leiding van Liszt moest toevertrouwen."

  1. Een vioolvirtuoos en componist, die in Noorwegen veel heeft toegebracht tot den bloei van het nationaal tooneel.