Pagina:In de sneeuw.djvu/226

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

224

had toegedragen — en een gevoel van bevrijding en verlichting ging hiermee gepaard. Terwijl hij nog aan het ijzeren hek stond, en tot het kerkje opzag, werd hij met nieuwe hoop vervuld. Alles wat dezen dag had versplitterd en versplinterd, kon weder worden saamgevoegd tot een hoog en schoon gebouw.

Niet zijn eigen persoonlijk geluk — dit had hij voor goed ten offer gebracht. — Maar terwijl hij daar stond en opzag naar het stevige kerkje — herleefden zijne illusiën aangaande eene sterke, zegevierende kerk, waarin geen plaats meer zou zijn voor „donderpreeken" en geestelijken hoogmoed. Gods nieuwe strijders moesten zich vertrouwd maken met de gedachten van den nieuweren tijd, — hoe oproerig deze ook mochten zijn, want de waarheid kon kracht putten ook uit dwaling.

Dan zou de nu kranke kerk met nieuw leven worden bezield, en met het leven zou hare macht terugkeeren. En wederom werd Johannes gevoerd naar de hoogte van waar hij dezen avond was afgetuimeld in de losse sneeuw die den weg door de velden naar de pastorie geheel had bedekt.