Naar inhoud springen

Pagina:In de sneeuw.djvu/46

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
44

meende hij, dat zijn plicht hem het spreken gebood. Het ging toch niet aan, dat hij, wiens naam — ofschoon niet genoemd onder "de eersten" — toch een goeden klank had, overal waar een schoone vorm en reine poëzie werd gehuldigd — dat hij nu zou zwijgen, en hierdoor oorzaak worden, dat menigeen, inzonderheid onder de jongeren, op dwaalwegen zou worden gevoerd ten opzichte zijner litteraire begrippen.

Want het nieuwe boek — hoe verderfelijk ook — was met vuur geschreven; er was iets in, dat hem op pijnlijke wijze herinnerde, hoe hij zelf, eenige jaren geleden, had meêgedaan aan die domme boerenvergoding. Deze herinnering verhoogde zijn gevoel van plicht. Ja, hij was verplicht te verklaren, hoe het "eenvoudige", "natuurlijke" in de litteratuur, aanvankelijk recht had gehad van bestaan, maar hoe nú de grenzen van dat recht werden overschreden, en het tijd werd te protesteeren tegen een misbruik en eene overdrijving, waarvan ook dit boek de blijken droeg.

Dit deed hij dan ook — op scherpe wijs, maar toch met een medelijdenden glimlach voor de dwalenden. En hij zond zijne critiek naar "de