Naar inhoud springen

Pagina:In de sneeuw.djvu/61

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

59

Toen werd het hem duidelijk, dat vele met eerbied genoemde namen zich hadden onteerd: toen begreep hij, dat er "iets" ontbrak bij — allen — mannen zoowel als vrouwen — in wie de nieuwe ideeën hadden wortel geschoten, dat het christendom alleen de hoop der toekomst kon zijn, en dat al het verwarde en tegenstrijdige slechts tot eenheid kon worden gebracht door eene machtige, levende kerk onder de tucht van het kruis.

En de laatste tijd had bewezen, dat, hetgeen men zich vroeger als ver verwijderd dacht, langzaam zich had uitgebreid, en nu plotseling in onbeschaamdheid en hoogmoed, ook in eigen land, het hoofd verhief.

Hij zelf had dit ondervonden in zijne gemeente.

Eenigen tijd, nadat hij er was aangekomen, had men hem gevraagd: of hij lust zou hebben, afgevaardigde te worden naar het Storthing. Hij had voor die eer bedankt: "nog had hij geen lust." En de boeren zeiden "dat het anders zeer gemakkelijk zou zijn, hem af te vaardigen."

Drie jaar later kwam hij tot de overtuiging, dat het zijn plicht was een meer werkzaam aandeel te nemen aan 's lands zaken. — En