Pagina:KapitaalEnArbeidinNederlandDeel1HRH2ndEd.djvu/125

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

121

klasse-beweging der kleine burgerij. Deze beweging had niet alleen een theologischen vorm, maar ook een overwegend kerkelijken inhoud. De reden hiervan ligt, naast de kracht eener eeuwenoude traditie, in de langdurige ekonomische stagnatie die wij hebben geschetst. Deze stagnatie hield den klassenstrijd tegen. Naarmate tegen het midden der eeuw de middenklasse: de kooplieden, het intellekt en allen die tot de gezeten burgerij, maar niet tot de kringen der patriciers en regeeringsfamilien behoorden aan kracht won, spitste zich wel het konflikt tusschen de bovenste, de heerschende fraktie der bourgeoisie, met adel en bureaukratie deelend in de regeeringsmacht, en haar breedere laag, die tot '48 van zoo goed als allen invloed op de staatsmacht uitgesloten was. Maar de kleine burgerij nam aan dien strijd weinig deel. De herhaalde wijzigingen in de politieke formatie van het land, hadden, door inwerking van buiten teweeggebracht, de ekonomische gesteldheid, zagen wij, vroeger vrij wel onveranderd gelaten. De hoogere middenstand en het intellekt ondergingen in de dertiger en vooral in de veertiger jaren sterk den invloed der buitenlandsche ideeën: uit de liberale ideologie in Frankrijk en Engeland putte de liberale oppositie in ons land kracht. Maar de kleine burgerij stond buiten deze geestelijke invloeden en haar sociale toestand wijzigde zich weinig of niet. Want eerst de staatkundige en ekonomische ontplooiing der bourgeoisie brengt de wijzigingen in de geheele maatschappelijke struktuur tot stand, waardoor ook de positie der kleine burgerij verandert, haar leven-inhoud vernieuwd wordt, de leden van haar klasse stijgen of dalen. Deze kleine burgerij dus, de "gezeten" handwerkslieden, de kleine