Pagina:KapitaalEnArbeidinNederlandDeel1HRH2ndEd.djvu/134

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

130

in de kerk tegen de liberalistische Synode gaf den mannen van het Réveil aanleiding en gelegenheid zich te ontpoppen als anti-revolutionaire leiders. De strijd die zij voerden tegen het liberalisme in de synode kreeg den schijn van een demokratische beweging, omdat hij gevoerd werd om het recht der gemeente, de demokratie in de kerk. In dezen strijd wonnen zij het vertrouwen der kleine luyden en legden de grond slagen der politieke organisatie die zich zou ontwikkelen, zoodra de strijd van kerkelijk overgebracht werd op staatkundig terrein.

Van den beginne af aan treden de anti-revolutionairen—en hierin ligt een der redenen van hun innerlijke kracht boven de liberalen—op met een gesloten wereld- en levensbeschouwing. Hun geloof en hun staatsrecht zijn één, sluiten in elkander; hun theologie loopt uit in een politiek program. In de twintiger jaren valt de tijd van inkeer, klaarwording en innerlijke koncentratie der antirevolutionaire gezindheid, de tijd ook van haar groote inpopulariteit. Op het Nut wordt gesist bij het instellen der gezondheid van Bilderdijk da Costa's "Bezwaren tegen den geest der eeuw" brandmerkt de publieke opinie als een monsterlijke kuriositeit. "Treffend is de beschikking Gods, schrijft de Clercq in zijn dagboek, dat de leer die in 1618 nog als de ware door de Protestantsche kerk erkend is, langzamerhand zoo vervallen is en zich tot zoo weinigen bepaalt, dat rechtzinnigheid hier als een ketterij wordt uitgekreten." Dan komt de Belgische opstand, en zijn gevolg is versterking van het konservatisme. De aristokratische revolutionairen beginnen den strijd om de kerk en nemen een deel der kleine burgerij op sleeptouw, die, had de Afscheiding groote afmetingen