Pagina:KapitaalEnArbeidinNederlandDeel1HRH2ndEd.djvu/152

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

148

energie en het noodige intellekt te beschikken. Geldkapitaal en arbeidskrachten zagen wij—zij het ook, wat dit laatste betreft, van minderwaardig gehalte—waren in overvloed voorhanden. En vanaf de zestiger jaren was de bourgeoisie begonnen de regeeringsmacht en de winst uit de Indische bezittingen getrokken, te gebruiken tot den aanleg van spoorwegen en havens. Voor den groothandel waren goede en korte verbindingen van de koopsteden met de zee een levenskwestie: ondanks alle natuurlijke voordeelen an centrale ligging, uitgebreide kusten en bevaarbare rivieren kon Nederland zonder zulke verbindingen den transito-handel niet tot zich trekken. De grootte der schepen nam jaar op jaar toe, Rotterdam zoowel als Amsterdam waren voor de nieuwste zeeschepen ontoegankelijk geworden. Maar de moderne groothandel had haast, overlading beteekende tijdverlies; en een koopstad, die, voor zeeschepen, achttien uur ver minstens van zee lag, kon niet op grooten schaal aan den wereldhandel deelnemen. De energieke Rotterdamsche bourgeoisie had den "open weg" naar zee noodig: zij verkreeg hem van de Ned. Staatsmacht, die hierbij weder als "Comité tot behartiging van de belangen der bourgeoisie" fungeerde, De nieuwe Rotterdamsche Waterweg werd in '73 geopend, al duurde het nog langer dan tien jaar, eer hij voor de grootste schepen bevaarbaar was. Het Amsterdamsch handelskapitaal, achterlijker en zwakker dan het Rotterdamsche—in Amsterdam was het de geldhandel, de haute finance, die sedert langen tijd eerste viool speelde—nam de aktie voor zijn belangen later en minder krachtig ter hand. Het vulde de lucht met gejammer over de bevoorrechting