Pagina:KapitaalEnArbeidinNederlandDeel1HRH2ndEd.djvu/215

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

211

kern te redden, eenige staatkundige privilegies laten glippen en den scherpen kant der ekonomische ongelijkheid een weinig gladschaven wil.[1]

Wanneer wij al deze dingen bedenken: het verleden van het Ned. proletariaat, zijn langdurige en diepe moreele en fysieke degradatie, de late en zwakke ontwikkeling der industrie, haar groote verstrooidheid, de tegenwerkende krachten van geld- en koloniaal kapitaal, dan hebben wij, dunkt mij, eerder reden tot blijde verwondering over de vorderingen van verzet, bewustheid en organisatie der arbeiders in de dertig jaar sedert het ontstaan der beweging, gemaakt, dan ons te verontrusten over haar innerlijke zwakheid en geringen omvang. Haar bestaan en haar uitbreiding en bevestiging bewijst hoe de krachten, die de loonarbeiders onder het modern kapitalisme bewust maken, zich doorzetten trots alle hindernissen. En niet minder versterkt zij in ons het besef van het enorm gewicht der internationale verbinding, in 't bijzonder voor de arbeiders in die landen, waar de ekonomische en politieke omstandigheden uit zich zelven nog geen sterke beweging kunnen voortbrengen. In die internationaliteit der moderne arbeidersbeweging, van haar wetenschap, haar sentiment, en in groote lijnen ook van haar taktiek, ligt onze beste steun, en hoe inniger wij aan haar verbonden blijven, des te sterker zijn wij en des te beter kunnen wij de teleurstellingen en moeilijkheden, die in verband met den aard van ons land hier talrijker moeten zijn dan elders, met een rustig hart weerstaan en overwinnen.

 

  1. Geschreven nog vóór de verkiezing in Amsterdam IX en de verschijning van den "Christen-Demokraat." De houding der liberalen in Amsterdam, zoowel als het optreden der christen-demokraten de Vries en Staalman, hebben een zuivere partijvorming van geloovige en ongeloovige konservatieven aan de eene zijde, geloovige en ongeloovige demokraten aan de andere, zeer verhaast.