Naar inhoud springen

Pagina:Kartini - Door Duisternis Tot Licht (1911).djvu/162

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

138

in 't diepst van mijn hart en weet wat een stormen kort geleden daarin hebben gewoed. Wat een angst en helsche pijnen heb ik in de laatste maanden uitgestaan; 't was een afschuwelijk ellendige tijd, dien ik heb doorgeworsteld. Doch 't was goed geweest — die harde innerlijke strijd heeft me gesterkt!

O, Moedertje, als de zaak op Batavia en die op Modjowarno in orde komen, zal 't een harde strijd worden voor me. Naar beide trekt mijn hart; aan den eenen kant — in uwe nabijheid te komen; dan samen te zijn met de zusjes, die zeker op Modjowarno komen, als de ingewonnen informaties bevredigend zijn — buiten wonen op een eenvoudig plaatsje, ver van 't stadsgewoel en kleinzielig menschengedoe, temidden van eenvoudige harten, reine zielen, die leven in een atmosfeer van mooie, heilige, zich aan anderen gevende Liefde — en 't andere....?

"Niets dat te gemakkelijk, te laks is verkregen, kan lang waarde en bekoring hebben voor ons", zegt Mevrouw Abendanon.

Doch laat ik nu mijn hoofd nog niet breken over de keuze — kalmpjes aan, zoo komen wij er wel — overhaasting bederft meestal. Ik zal goed 't stemmetje hier binnen afluisteren en naar wat 't zegt, zal ik in overleg met hetgeen het hoofd zegt, handelen: is 't zoo goed, Moedertje?