146
voor de heele Inlandsche maatschappij zal 't onderwijs van meisjes een zegen zijn.
Overal hooren wij van de op te richten scholen voor Inlandsche meisjes spreken — hoe schitteren dan onze oogen en warm wordt het hart, als wij met zooveel waardeering en instemming over 't idee hooren spreken, en dikwijls moesten wij op de lippen bijten om niet in gejuich uit te barsten; onze handen krampachtig gesloten houden om niet luide ons enthousiasme te uiten.
En in de Inlandsche vrouwenwereld zelf, voor zoover wij 't weten, is men er enthousiast over. Allen die wij er over spraken, wenschten weder kinderen te zijn om mede van 't onderwijs te kunnen profiteeren. En heerlijk! de Inlandsche scholen te Pati, Koedoes, Japara en in de districten kunnen u de eerste zichtbare bewijzen van succes van het mooie werk toonen: daar gaan reeds eenige volksmeisjes school en haar aantal neemt toe.
Morgen ook zendt Ma een klein meisje — halfweesje van Ma's anak mas[1] — naar school, en verleden maand lieten onze oudjes een goeden, oppassenden jongen magang Hollandsche lessen nemen.
- ↑ Anak mas beteekent pleegkind.