Naar inhoud springen

Pagina:Kartini - Door Duisternis Tot Licht (1911).djvu/85

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

63

ik door mijn geestdrift mij te zeer heb laten meeslepen en hier en daar iets schreef, dat je pijn doet! Stella! vergeef me, dat ik zoo heelemaal vergat, tot wie ik sprak. Ik ontmoette je in zoo groote sympathie. Mij heb je gezegd, dat ik niets anders voor je ben dan eene geestverwante. En evenzoo heb ik je beschouwd! Ik ben geen Javaan, geen kind van het geminachte bruine ras voor je, en je bent voor mij, niet eene die tot het blanke ras hier behoort, dat den Javaan haat en veracht en bespot. Je bent voor me de blanke in den waren zin van het woord, de blanke van huid en van ziel, tegen wie ik hoog opzie, die ik liefheb van ganscher hart, en met mij vele landgenooten stellig, als zij je kenden. O, dat alle Hollanders zoo waren als gij en vele mijner blanke vrienden, die ik hoogacht en liefheb!

Barthold Meryan is mij toegezegd, doch tot nu toe zie ik niets komen, denkelijk heeft de boekhandelaar het eerst uit Nederland moeten laten komen.... Maar ik las dezer dagen "Moderne Vrouwen", door Jeanette van Riemsdijk uit het Fransch vertaald. Teleurgesteld legde ik het boek neer, ik had er zooveel[Pg 39] schitterende recensies over gelezen. Deze tendenzroman moest in alle opzichten hooger staan dan Hilda van Suylenburg. Het moest volmaakt zijn en heelemaal zonder gebreken.

Maar ik voor mij vind, dat H.v.S. nog altijd de Ratoe (Vorstin) is van alle tot nu toe verschenen werken over de Vrouwenemancipatie. Ik zal mij er wel