70
bij ons zullen blijven. Toen Vader een maand geleden vertelde, dat de Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid hier zou komen, en met welk doel, droegen we uwen, ons nog onbekenden echtgenoot reeds groote sympathie toe; we wisten dat hij hart had voor den Javaan en voor de vrouw! Met welk een verlangen verbeidden wij zijn komst. Hij kwam en aan zijne zijde schreed een lieve zachte vrouw, die met vriendelijke hand bloemen strooide voor ons. Lieve, hartelijke woorden ruischten van hare lippen als muziek in onze ooren en drongen diep, diep ons in 't harte. Ze waren als zonnestralen, die verhelderden ons gemoed, en ons 't hart verkwikten en verwarmden.
We danken God innig, dat hij u tot ons zond en wij in u zoo groote sympathie mochten ontmoeten!
Een paar dagen geleden wisten we nog niets, niets van u, en nu is u ons zóó lief als kenden wij u heel ons leven lang!
Hoe vreemd en mysterieus is sympathie toch; zij laat zich niet dwingen, nergens binden; komt ongeroepen, onverwacht en bindt met één enkel woord, doch één, dat een diepen blik geeft in elkaars gemoedsleven, twee zielen, die tot dusver elkaar vreemd waren, met sterken, hechten band!
O! 't is zoo heerlijk, zoo zalig! gevoelens, denkbeelden, die in ons leven en die wij liefhebben, bij anderen terug te vinden; en dit is 't, dat onzichtbare, doch sterke draadjes van 't eene naar 't andere hart spant