Pagina:Kautsky 1900 nl Economische Theorie Marx.djvu/159

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

145

geschoolde te gebruiken; de leertijd van den arbeider schrompelt tot een minimum in, de arbeider wordt vroeger in staat gesteld door het kapitaal te worden aangewend, de tijd zijner reproductie wordt korter. Tegelijkertijd worden volwassen mannelijke arbeiders in vele takken van arbeid door vrouwen en kinderen overbodig gemaakt. Daardoor wordt niet slechts onmiddellijk het arbeidersleger ontzaglijk vermeerderd; de economische zelfstandigheid van meisjes en jonge lieden, hun te zamen arbeiden, zoowel als de mogelijkheid om de kinderen in hun prille jeugd te laten meeverdienen, bevorderen vroege huwelijken en verkorten zoo eveneens den reproductietijd der arbeidersklasse.

Een andere machtige oorzaak voor het snel aanzwellen van het arbeidersleger treedt op zoodra de kapitalistische productiewijze zich van den landbouw meester maakt. Hier werkt de vermeerdering van het voortbrengingsvermogen aanstonds niet slechts een betrekkelijke, doch ook een volstrekte vermindering van het aantal te-werk-gestelde arbeiders uit. In Groot-Brittannie bedroeg het aantal in den landbouw werkenden in 1861 2.210.449, in 1871 nog maar 1.514.601, een vermindering van bijna 700.000. De aldus "overtollig" gemaakten trekken naar de industriëele districten, voorzoover zij niet het land geheel verlaten, en vermeerderen daar het arbeidsleger dat zich aan het kapitaal aanbiedt.

Vergeten wij eindelijk niet de werking der spoorwegen en stoomschepen, die het kapitaal in staat stellen nieuwe arbeidersmassa's uit industriëel achterlijke steken te betrekken, Ieren, Polen, Italianen, Chineezen enz.

Zoo vermeerdert de arbeidersbevolking buitengewoon snel, sneller dan de behoefte van het kapitaal aan aantewenden arbeidskrachten, en het gevolg is een betrekkelijke overbevolking, die, gelijk wij gezien hebben, door de accumulatie van het kapitaal voortgebracht wordt; niet door de vermeerdering der onproductiviteit van den arbeid, zooals de economen beweren, doch door het toenemen van zijn productiviteit.

Het bestaan eener zoogenaamde overbevolking, het voorhanden zijn van een industriëel reserveleger belemmert echter niet de ontwikkeling van het kapitaal, doch vormt, van een zeker punt, eene harer voorwaarden.

Het kapitaal is, zooals wij weten, een elastische grootheid. Hoe meer de kapitalistische productiewijze zich ontwikkelt, des te heftiger en omvangrijker worden zijne periodieke uitzettingen en samentrekkingen. De moderne grootindustrie beweegt zich, gelijk reeds in de tweede afdeeling van dit boek aangeduid is, in een haar eigenaardigen kringloop, die zich tot 1873 in perioden van ongeveer tien jaren herhaalde: met middelmatige levendigheid van het bedrijf vangt de kringloop aan, de gang der zaken neemt snel toe, een economische bloei treedt op, een kolossale plotselinge uitbreiding der productie, een productiekoorts–dan de krach, stilstand van het bedrijfsleven, tot de markten zich overeenkomstig uitgebreid en het overschot aan producten opgezogen hebben, waarop het bedrijf zich weer herstelt en het oude spel opnieuw op grooter schaal begint.