Naar inhoud springen

Pagina:Kautsky 1900 nl Economische Theorie Marx.djvu/91

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

77

voortbrenging beambten der maatschappij zijn en op het ontvangen eener bezoldiging recht hebben. Doch evenals de kapitalist slechts gebruikswaarde laat produceeren aangezien hij op andere wijze niet in het bezit van waarden komen kan, zoo is ook voor hem de leiding der voortbrenging slechts een noodzakelijk kwaad, dat hij slechts hierom op zich neemt, wijl het met de meerwaardekweeking van zijn kapitaal onafscheidelijk verbonden is. Hij ontgaat dit euvel waar hij dat kan doen zonder aan de meerwaarde schade aan te brengen. Is zijn onderneming groot genoeg, dan laat hij zijn "ambt" door huurlingen, directeuren en onderbeambten waarnemen. Inmiddels wendt hij ook andere methoden aan om van de leiding der voortbrenging bevrijd te worden. Gedurende de katoencrisis omsteeks '60 bijv. sloten de engelsche katoenspinners hun fabrieken, om op de katoenbeurs te gaan dobbelen en daar hun "bezoldiging" te kapen. De bewering dat de kapitalisten voor hun leiding der voortbrenging betaald verdienen te worden, herinnert ons aan dien jongen die een boom vol heerlijke appels zag. die hij niet anders dan over een hoogen muur bereiken kon. De appels waren al te verlokkelijk en zoo ondernam hij den arbeid van het klimmen over den muur, wat hem na veel moeite ook gelukte. Juist liet hij zich de appels smaken, toen de eigenaar van den tuin kwam en hem vroeg welk recht hij had om de appels te nemen. "Ik heb ze behoorlijk verdiend," antwoordde de knaap, "ze zijn de betaling voor den harden arbeid van het klimmen over den muur." Zooals de knaap tot de appels slechts over den muur, kan de kapitalist in den regel slechts tot de meerwaarde geraken als leider der voortbrenging.

Nog een zonderlinge opvatting die men in economische boeken vindt, dient hier weerlegd te worden. De kapitalist koopt, gelijk tot dusver aangenomen werd, elke arbeidskracht tot haar volle waarde. Maar de gezamenlijke arbeidskrachten die hij gekocht heeft, ontplooien in haar planmatige samenwerking een nieuwe voortbrengingskracht. Zij produceeren meer dan zoo hij elke kracht op zich zelf te werk zou stellen. Deze nieuwe voortbrengingskracht betaalt de kapitalist niet. Zij heeft niets te maken met de warenwaarde der arbeidskracht, zij vormt een bizonderheid harer gebruikswaarde. Deze nieuwe kracht uit zich ook pas gedurende het arbeidsproces, dus eerst nadat de waar arbeidskracht in het bezit van den kapitalist gekomen, nadat zij kapitaal geworden is. Daardoor komt het den kapitalisten en hunnen pleitbezorgers voor, als ware deze verhooging van het voortbrengingsvermogen van den arbeid niet aan den arbeid, doch aan het kapitaal toe te schrijven. "Wijl de gemeenschappelijke voortbrengingskracht van den arbeid het kapitaal niets kost, wijl zij anderzijds niet door den arbeider ontwikkeld wordt alvorens zijn arbeid zelf aan het kapitaal toebehoort, doet zij zich voor als voortbrengingskracht die het kapitaal van nature bezit".

De samenwerking is, gelijk reeds werd opgemerkt, niet enkel aan de kapitalistische voortbrengingswijze eigen. Gemeenschappelijke voortbrenging is reeds aan het oorspronkelijk communisme eigen, dat aan de wieg van het menschelijk geslacht staat. De akkerbouw werd oorspronkelijk overal in samenwerking, gemeenschappelijk gedreven. Het aanwijzen van grond aan de afzonderlijke gezinnen volgde eerst later.