Pagina:Keulemans Onze vogels 1 (1869).djvu/159

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

DE SLUIPER.

TROGLODYTES EUROPÆUS.


Onder het geslacht Troglodytes rangschikt men een gering aantal soorten, welke onderling zeer veel overeenkomst in kleur hebben, en voornamelijk in Noord-Amerika te huis behooren. Het zijn standvogels; zij houden zich digt bij den grond op en zijn zeer vlug in hunne bewegingen, waarbij zij den korten staart meestal opgerigt houden; zij hebben een krachtig stemgeluid, bouwen groote en zeer kunstige nesten, en voeden zich hoofdzakelijk met kleine insecten.

Dit vogeltje draagt hier te lande verschillende namen; in vele streken van Noord-Braband noemt men hem Sluipertje, Heggesluipertje of Heggekruipertje; in bijna geheel Zuid-Holland Klein-Jan, en in sommige omstreken van Rotterdam Pieter-Teunis.

De naam Winterkoning, waaronder hij meestal beschreven wordt, is waarschijnlijk ten gevolge van misverstand op hem toegepast. Ik kan niet met zekerheid zeggen, van waar die buitengewone naam afkomstig is; althans de landlieden kennen hem alleen onder bovengenoemde namen, en verstaan onder „Winterkoning" steeds Regulus cristatus of ignicapillus. Ik heb den naam Sluiper gebezigd met het oog op zijne bewegingen, die inderdaad iets sluipends hebben; hij houdt zich namelijk tusschen heggen, in digt begroeid hout en onder takkebossen op, en waar geen andere kleine vogel meer kan tusschendringen, daar sluipt dit vogeltje nog even gemakkelijk door; het weet zich dan ook bij naderend gevaar zoo goed tusschen het hout te verbergen, dat het voor de aanvallen zijner vijanden volkomen veilig is.

Dit vogeltje nu bewoont, behalve geheel Europa, een groot deel van Azië en Japan. In Zuid-Europa zijn deze vogeltjes meestal donkerder op de bovendeelen, dan hier te lande. Sommigen beschouwen deze donkere voorwerpen als eene andere