ORTYX CALIFORNICUS.
Wij zouden ons onder den naam „Californië-Patrijs" alligt een vogel voorstellen, die uit Californië afkomstig is en tot het geslacht Patrijzen behoort. Dit is echter het geval niet: de onder dezen naam bekende vogel komt hoofdzakelijk in Chili voor; in Californië daarentegen is hij veel zeldzamer, dan eene daaraan verwante soort, die grooter en bruiner is en eene lange neêrhangende kuif heeft. Hoewel hij dus eigenlijk geen Patrijs kan genoemd worden, bezit hij toch vele eigenschappen, die hem regt op dezen geslachtsnaam geven; in andere opzigten echter, vooral door zijn langeren staart, wijkt hij van de eigenlijke Patrijzen af.
Deze vogelsoort is zeer kenbaar aan de zonderlinge kuif, die bij het mannetje (den Haan) den bovenkop versiert. Deze kuif, meestal uit zes vederen bestaande, is naar voren gerigt en kan door den vogel naar verkiezing voor- of achterwaarts bewogen worden. In de rust helt zij meestal achterover, en wanneer de vogel den kop neerbuigt, volgt zij ook deze beweging. De zes vederen, waaruit dit hoofdsieraad bestaat, zijn allen bijna even groot en staan in twee rijen achter elkaêr: de kleinste voor-, de grootste achteraan. Bij deze vederen rigt zich de vlag niet zijdelings, maar opwaarts, zoodat zij zaamgevouwen is, en wel in dier voege, dat de drie veêren in elkander sluiten en zoodoende ééne partij uitmaken. Wanneer het mannetje „pronkt", spreidt het zijne kuif geheel uit, waardoor iedere veêr afzonderlijk zigtbaar wordt, hetgeen den vogel een nog fraaijer en zonderlinger voorkomen geeft. Gewoonlijk echter merkt men de regelmaat in het dragen dier veêren niet op, daar zij door de bewegingen des vogels meestal in de war raken.
Even als de kuif, zijn ook de nekvederen wel waard, iets meer van nabij beschouwd te worden. Weinigen, zelfs weinig natuurkundigen, hebben opgemerkt,