Pagina:Keulemans Onze vogels 1 (1869).djvu/453

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

achtig-grijs; zij zijn zeer vlug, groeijen bijzonder snel op en hebben binnen zes weken reeds vederen; het hoorntje op den kop vertoont zich eerst als een donker knobbeltje; de baarden of lellen blijven het eerste jaar veel kleiner, en de naakte deelen aan den kop zijn bij de eenjarige vogels minder helder geteekend.

De Parelhoenders voeden zich met granen, zaden, beziën van lage planten en insecten. Hoe meer plantaardig voedsel zij eten, des te beter is hun vleesch en des te spoediger zijn zij vet.

In den tammen staat vereischen de ouden weinig, de jongen daarentegen veel zorg. Zij loopen gaarne vrij in de tuinen rond, maar geven de voorkeur aan de weiden en vooral aan de graanvelden. Men kan een drietal Hennen bij één Haan laten. De Hennen trachten steeds hare eijeren te verbergen. Zij leggen die, gewoonlijk na den middag, in het hooge gras. Als men ze gevonden heeft, legt men ze onder eene broeische Kip. Van de tien eijeren kan men echter in de meeste gevallen niet meer dan zes à zeven jongen verwachten, want vele der in tammen staat gelegde eijeren zijn onbevrucht.

De Kuikens zijn zeer zwak, en hebben veel warmte en een krachtig voeder noodig. Het beste, wat men hun geven kan, is een mengsel van zonder zout gekookte aardappelen met boekweit en een weinig zand, welk mengsel, met karnemelk tot eene dikke brij geroerd, hun drie- à viermaal daags wordt toegediend. Om het uur geeft men hun voorts een weinig droog voeder, bestaande uit hardgekookt en fijngehakt ei, broodkruimels en miereneijeren. Nu en dan laat men hun eenige levende meelwormen oppikken. Aan de ouden geeft men boekweit, in het voorjaar een weinig hennepzaad en wat van het voedsel voor de jongen. Als men hen vrij laat rondloopen, voorzien zij voor een groot gedeelte zelve in hun onderhoud.

Er bestaan witte, grijze en ook donkere verscheidenheden. Zeldzamer zijn de ongestipte en de bonte, welke laatsten men verkrijgt door de type met de witte verscheidenheden te laten paren. Bastaarden van Parelhoenders en fazant- of hoenderachtige vogels behooren tot de uitzonderingen.