Pagina:Keulemans Onze vogels 1 (1869).djvu/483

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

DE VALE COCHINCHINA-HAAN.

GALLUS DOMESTICUS.


Onder den naam Cochinchina's verstaan wij verschillende Hoenderrassen, die door hunne buitengewone grootte alle andere Hoenders overtreffen. Hunne meerdere grootte bepaalt zich vooral tot ligchaam, pooten en nek; hun kop is naar evenredigheid niet grooter dan die van andere Hoenderrassen; en hun staart is zelfs veel korter; daarentegen zijn de vederen aan het achterlijf bij hen weder sterker ontwikkeld, dan bij de meeste andere Hoenders. Hun zonderlinge vorm heeft wel eens aanleiding gegeven tot de onderstelling, dat zij van een geheel anderen oorsprong dan de overige Tamme Hoenders zouden zijn.

Men verkeert schier geheel in onzekerheid hoe en wanneer zij voor het eerst gekweekt en standvastig geworden zijn. In Europa zijn zij eerst sinds ongeveer vijf en twintig jaar bekend, de eerste werden uit Shanghae aan de koningin van Engeland ten geschenke gezonden. Na dien tijd werden er veel van Shanghae aangevoerd en van dezen ook veel aangekweekt. In Nederland, waar zij mede slechts kort geleden zijn ingevoerd, zijn zij, ten gevolge hunner bijzondere vruchtbaarheid, zeer algemeen geworden. Weinig Hoenders zijn dan ook tegenwoordig meer bekend, dan de Cochinchina's.

De Hoenderkenners verdeelen ze in drie verschillende hoofdrassen, namelijk: Cochinchina's, Brama's en Maleijers. Brama's zijn iets korter van nek en pooten en hebben wat langer staart. Maleijers daarentegen zijn langer van nek en pooten, dan de Cochinchina's, doch hebben een tamelijk langen staart en over 't algemeen helderder kleuren, dan de twee eerstgenoemde rassen. Vele hoenderliefhebbers meenen, dat Brama's en Cochinchina's niet verschillen, dan alleen in kleur. Anderen houden 't er voor, dat Brama's bastaarden van Cochinchina's en andere rassen zijn.

De algemeene naam Cochinchina's is eigenlijk onjuist, daar deze Hoenders niet uit Cochinchina, maar uit Shanghae afkomstig zijn.