Pagina:Keulemans Onze vogels 1 (1869).djvu/497

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

DE WATERSNIP.

SCOLOPAX GALLINAGO.


De Watersnip behoort, met de Houtsnip, tot de meest bekende soorten van haar geslacht. Zij is echter ranker van vorm en hooger op de pooten en heeft ook een langeren snavel, dan de Houtsnip.

Eenige natuurkundigen hebben het geslacht Snippen gesplitst; zij beschouwen namelijk de Houtsnip als de type van de eigenlijke Snippen, en de overige soorten als een nieuw geslacht, Gallinago genaamd. Volgens de meening dezer natuurkundigen, schijnt de Watersnip de eigenlijke Snippen het meest nabij te komen: althans de naam Gallinago scolopacina duidt dit aan.

Er bestaat bij genoemde soort geen uiterlijk verschil tusschen de seksen, ofschoon er dikwijls eenig onderscheid in toon of kleur onder de voorwerpen wordt opgemerkt, hetgeen echter waarschijnlijk slechts aan verschil van leeftijd of jaargetijde is toe te schrijven.

De Watersnip wordt nimmer in de bosschen aangetroffen, maar leeft steeds nabij het water, aan de oevers der rivieren, langs meeren of plassen; zij houdt vooral van moerassige gronden, alwaar zij zich tusschen het hooge gras of in het riet verbergt; zij zoekt echter gaarne beschaduwde streken op, zoo als kleine, met boomen begroeide eilandjes, en bij voorkeur de met groen bedekte slootkanten; daar vooral wordt zij in het najaar door den jager gevonden, en ook meestal op dergelijke plaatsen treft men haar broeijende aan.

Zij maakt haar nest reeds in April of in het begin van Mei tusschen biezen, riet of hoog gras, meestal op den vochtigen grond of op neêrgetrapte biezen, zoodat de eijeren zelden door eene geheel drooge warmte worden uitgebroeid. Deze eijeren, meestal vier in getal, hebben in vorm veel overeenkomst met die der Kievitten, doch zijn iets lichter van kleur en hebben minder menigvuldige en meer gelijkmatig gekleurde vlekken; ook zijn zij gemakkelijk te herkennen aan de bruine, overlangsche vlekken.