Pagina:Keulemans Onze vogels 1 (1869).djvu/503

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

DE KIEVIT.

VANELLUS CRISTATUS.


Deze vogel, ook Kiwiet, Kivit, Kiewit of Kiviet genoemd, is, van de in ons land broeijende Steltloopers, de algemeenste en meest bekende soort. In vorm komt hij het meest met de Pluvieren (Charadrius) overeen, van welke hij zich echter door den achterteen onderscheidt; door vroegere natuurkundigen werd hij dan ook bij de Steltloopers met vier teenen geplaatst en onder de Strandloopers (Tringa) gerangschikt. Hij staat eigenlijk, wat vorm van pooten betreft, tusschen de Pluvieren en de Strandloopers in, doch scheidt zich door zijne betrekkelijk groote vleugels van beide geslachten af en vormt een op zich zelf staand geslacht, waarvan de Gewone Kievit de algemeenste soort is en ook de eenige, die in ons land broeijende gevonden wordt.

De wetenschappelijke soortnaam „cristatus" is aan zijne kuif ontleend, terwijl de naam „Kievit" van zijn gewoon geroep is afgeleid.

Het is een trekvogel, die ons van het vroege voorjaar tot in den herfst bezoekt en meestal in troepen van tien tot meer dan honderd stuks wordt aangetroffen. Het mannetje verschilt slechts weinig van het wijfje, en beider winterkleed is nagenoeg aan hun zomerkleed gelijk.

Er vallen gedurende den paartijd dezer vogels dikwijls bloedige gevechten onder de mannetjes voor, en veelal zelfs betwisten alleen blijvende mannetjes het regt van hun reeds gepaarden soortgenoot, door dezen, wanneer hij zich nabij het broeijende wijfje bevindt, aan te vallen, of door bij het nest van een of ander wijfje te vertoeven, terwijl het met haar gepaarde mannetje afwezig is. Wanneer de Kievitten paren, d.w.z., als het sterkste mannetje zijne mededingers uit het veld geslagen heeft, loopt het wijfje steeds vooruit, terwijl haar aanstaande echtgenoot haar trouw volgt; zoodoende rennen zij dan dikwijls uren lang voort totdat beiden vermoeid