Naar inhoud springen

Pagina:Keulemans Onze vogels 1 (1869).djvu/519

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

DE ZWARTE ZWAAN.

CYGNUS ATRATUS.


Van alle bekende Zwanen is er zeker geen sierlijker, dan de Zwarte, die, ofschoon zeldzamer dan de witte soorten, toch in onze vijvers wordt aangetroffen en van lieverlede minder zeldzaam wordt, daar zij in tammen staat vrij goed voortteelt. Haar vaderland is Zuid-Australië en Tasmania, alwaar zij, volgens waarnemingen van natuurkundige reizigers, zich, meestal in troepen, steeds aan de monden der rivieren ophoudt en dikwijls in verbazende menigte wordt aangetroffen. Van menige plaats echter, waar deze vogels vroeger zeer talrijk waren, zijn zij thans geheel uitgeroeid of liever naar andere, rustiger streken verhuisd, omdat zij door de aldaar wonende Europeanen onophoudelijk vervolgd en in den ruitijd, wanneer zij niet vliegen kunnen, doodgeslagen werden. Misschien is het zeldzame van deze vogelsoort wel gedeeltelijk daaraan toe te schrijven; in elk geval echter is het zeer te betreuren, dat een zoo kostbare vogel in zijn vaderland wordt doodgeslagen, terwijl men hem toch met dezelfde moeite kon vangen en levend overbrengen, waardoor hij onder de vogelliefhebbers in ons werelddeel wat meer verspreid zou raken.

De Zwarte Zwaan is door hare kleuren en als gefriseerde vleugelveèren een waarlijk sierlijke vogel; in haar vaderland is zij nog veel donkerder dan bij ons, en de oude voorwerpen zijn daar geheel blaauwzwart.

Het mannetje is iets zwaarder van kop en iets krachtiger van stemgeluid, dan het wijfje, maar is overigens in kleur aan haar gelijk.

In den natuurstaat maakt het wijfje een eenvoudig, maar zeer groot nest in het riet. Zij legt vier à zeven grijsachtige eijeren, die in omstreeks veertig dagen uitgebroeid worden. Indien men voor dezen vogel in den tammen staat geen nest of broeiplaats gereed maakt, bouwt het wijfje mede haar nest zelve, en waar het haar aan bouwstoffen ontbreekt, gebruikt zij soms daartoe haar eigen dons.