slag te wagen; naauwelijks echter hebben zij den eersten stap tot vliegen gedaan, of zij fladderen reeds dartel weg, een luid geschreeuw aanheffende, maar dalen weldra op de eene of andere digtbij gelegen rustplaats neder, om echter spoedig weder op te vliegen; zij blijven evenwel steeds in de nabijheid der ouden, met welke zij 's avonds naar het nest terugvliegen. Over dag zetten zij zich op dunne takken, telegraafdraden of op de daken neer en wachten geduldig, dat een der ouden hun al vliegende eenig voedsel aanbrengt. Als zij ouder geworden zijn, vliegen zij de ouden achterna en ontvangen het voedsel insgelijks in de vlugt.
De geheele Zwaluwen-familie, zoowel de ouden als de jongen van beide broeisels, blijft bij elkaêr tot den trektijd (September tot October). Dikwijls zit het geheele gezin aaneengesloten op een uitstekenden tak; het oude mannetje zingt dan, het wijfje accompagneert, en de jongen voegen er de weinige geluiden, die zij kunnen voortbrengen, bij. Zulk een concert van Zwaluwen heeft iets liefelijks; haar gezang geeft duidelijk haar levendig karakter te kennen; de schielijk herhaalde, krachtige, maar eenvoudige toonen van het mannetje, begeleid door de zwakkere geluiden zijner familie, hebben waarlijk iets aantrekkelijks.
Onze Boerenzwaluw wordt om hare geaardheid beschermd, om haar nut boven vele andere vogels ontzien, en dan ook door bijna niemand gehinderd. De Zwaluw beseft dit zeer wel; daarom komt zij op onze daken zitten, vereenigt hare woning met de onze, vliegt op zolders en komt zelfs in de kamers der buitenhuizen, om er de vliegen en muggen weg te vangen.
Er bestaan zelfs voorbeelden van Zwaluwen, die, in het bouwen van haar nest niet wel kunnende slagen, zich daarin door de bewoners van het huis lieten helpen. Men bragt namelijk klei tegen het gebroken nest aan, en daarop gingen de Zwaluwen met haar arbeid voort, vlogen later de kamers van het huis binnen, en kwamen het volgende jaar terug, door hare meerdere makheid bewijzende, dat zij dezelfden waren en de haar betoonde hulpvaardigheid niet vergeten hadden.
Men is het er nog lang niet over eens, wáár onze Zwaluwen heêntrekken en wáár zij 's winters vertoeven. Zij trekken allen Zuidwaarts, en vereenigen zich daartoe in troepen. Eenigen blijven den geheelen winter in het Zuidelijkst gedeelte van Europa, anderen trekken Zuid-Oostwaarts tot Egypte, Palestina, sommigen waarschijnlijk nog verder, tot in de onbekende binnenlanden van Afrika. Den 2den April 1865 nam ik er eene op 2 graden Noorderbreedte, in volle zee, waar; zij kwam in het touwwerk onzer stoomboot zitten, rustte daar uit en verliet ons