Naar inhoud springen

Pagina:Keulemans Onze vogels 2 (1873).djvu/185

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

DE LENTEZANGER.

SYLVIA RUFA.


Er komen in Europa eenige vogels voor, die zich in vele opzichten bij de Zangers (Sylvia) aansluiten, doch, door hun meer priemvormigen, aan den wortel breederen snavel, weder daarvan afwijken, en eene op zich zelf staande groep uitmaken, die tegenwoordig wederom in nieuwe geslachten verdeeld wordt. Volgens sommige schrijvers, worden zij Ficedula genoemd; volgens anderen bevat deze groep vogels van zeer verschillenden vorm, en worden de soorten met een meer platten snavel, van die met een meer priemvormigen afgescheiden. Tegenwoordig vindt men ze onder de namen Phylloscopus, Phyllopneuste en Hypolaïs beschreven.

Deze vogels staan, wat de grootte betreft, tusschen den Nachtegaal en het Winterkoningje, en vormen eenigermate den overgang van de Zangers tot de Vliegenvangers. Zij zijn allen eentoonig gekleurd, namelijk, groenachtig op de bovendeelen, geelachtig aan de onderdeelen. Zij bewonen Europa, Azië en Afrika. Verwante vormen, die meer tot de Amerikaansche Vliegenvangers (Tyrannus) overhellen, worden in de nieuwe wereld aangetroffen. In Europa vindt men eenige soorten, die tot de groep met breede snavels, en eenige andere, welke tot die met den priemvormigen snavel behooren; tot de laatstbedoelden behoort de hier afgebeelde, met nog eenige in kleur verwante soorten. Tot de eerste groep behoort de algemeen bekende Spotvogel (Ph. hypolaïs).

Vele dezer soorten worden echter dikwijls met elkander verward, een gevolg van de opmerkelijke overeenkomst harer kleuren en van het geringe verschil in hare grootte; zoo, bij voorbeeld, wordt de hier afgebeelde dikwijls voor dezelfde soort gehouden, als de verwante Phylloscopus trochilus. Er bestaat dan ook slechts weinig verschil tusschen beide soorten, en hoewel men de volwas-