Pagina:Keulemans Onze vogels 2 (1873).djvu/241

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

zij dikwerf zoo menigvuldig, dat zij tegen één stuiver het stuk verkocht worden.

De vogelvangers noemen ze ook Rietvinken, Riet- en Slootmusschen, en, om haar een fraaijer voorkomen te geven, knippen zij haar eenige der zwarte achterkopveêren weg, waardoor de witte ring breeder wordt.

In gevangenschap houdt men ze het best op witzaad, havergort, en nu en dan wat jong groen. Zij blijven lang schuw; sommige worden zelfs nooit mak, en, als men ze niet zorgvuldig behandelt, zingen zij slechts weinig of zelfs in 't geheel niet.