najaar geschoten voorwerpen vond ik nog vele gebroken vleugels van kevers en harde huidbrokken of vliezen van keverlarven. Daarmede voert de Kruisbek ook zijne van een laat broeisel afkomstige jongen. Wel is waar, is hij, even als alle overige vinkachtige vogels, een zaadeter, doch hij is dit alleen wanneer de zaden rijp zijn; vandaar dan ook dat we hem 's winters altijd in de elzen vinden, die in onze kustprovinciën meer dan dennen en sparren gevonden worden. Maar in het voorjaar voedt hij zich—ook al gelijk alle andere Vinken—met bladscheuten en vruchtknoppen, en daarmede voêrt hij ook zijne uit een laat broeisel geboren jongen: dezen namelijk voert hij uit den krop, en het uit den krop afgescheiden voedsel bestaat hoofdzakelijk uit vettige plantaardige zelstandigheden. Insectenvoedsel daarentegen scheidt zich niet in den krop af; wanneer hij dan ook daarmee zijne jongen voêrt, geeft hij het hun uit den bek.
Van mijne eigen waarnemingen dienaangaande laat ik hier eene korte beschrijving volgen. Een wijfje, op het nest gevangen en met hare vier bijna volwassen jongen in eene kooi geplaatst, voêrde hen uit den krop met een olieachtig schuim. Zij had, toen zij gevangen werd, den bek aan den mondhoek zeer bevuild; nadat dit er voorzigtig afgenomen was, bleek het vet te zijn. In de kooi gaf ik haar meelwormen en hennepzaad; van eerstgenoemd voedsel deelde zij aanvankelijk aan hare jongen uit den bek mede, en eerst eenige uren later gaf zij hun het opgewerkte schuim uit den krop. Ten einde de oorzaak van deze bijzonderheid te kennen, nam ik het hennepzaad weg, en gaf haar alleen jong, fijngehakt groen, waarna zij ook weder met halfverteerd groen voêrde; dit voedsel scheen haar echter niet te bevallen, waarom ik haar andermaal hennepzaad gaf, en, even als vroeger, werkte zij, een poosje later, weder een vettig schuim uit den krop op.
Bij gevangen, met vette zaden gevoêrde voorwerpen, merkte ik ook steeds deze afscheiding op; vooral in den namiddag vond ik hen steeds bezig met dit uit te werpen en langs de rusttakjes af te wrijven. Zoodra het vette zaad door ander, meer melig zaad vervangen was, hield ook het uitwerpen van dit schuim op. Dit bleek mij later nog duidelijker bij een ander voorwerp, dat ik ruim een week met meikevers voerde. Het behoeft overigens geen betoog, dat vogels, die hunne jongen uit den krop voeren, zaad- en graaneters zijn, en het is evenzeer algemeen bekend dat, omgekeerd, alle insecteneters hunne jongen uit den bek voeren. Daar nu de Kruisbek reeds 's winters nestelt, is het ook natuurlijk, dat