Pagina:Keulemans Onze vogels 2 (1873).djvu/319

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

HET DIAMANTVOGELTJE.

AMADINA LATHAMI.


De Amandina's sluiten zich bij de Wevers (Ploceus) aan, doch scheiden zich, wegens hun zwakkeren snavel, eenigzins van de andere vinkachtige vogels af, en vormen eigenlijk een onbepaald, weinig kennelijk geslacht. Onder die vogels, welke men gewoonlijk Amadina's noemt, komen zeer afwijkende vormen voor; sommigen herinneren aan de Foudies (Foudia), anderen aan de Wevers. Eenige soorten, met tamelijk verlengde snavels, worden door sommigen als Amadina's beschreven, doch vormen, volgens latere ornithologen, weder een nieuw geslacht, namelijk dat van Pythelia.

Het is eigenlijk niet mogelijk, vaste kenmerken voor de Amadina's aan te wijzen, omdat, zoo als wij vroeger aanmerkten, de vinkachtige vogels der oude wereld nog niet behoorlijk geklassificeerd zijn, zoodat wij b.v. nog heden den Rijstvogel, met zijn kolossalen bek, dikwijls als Amadina oryzivora beschreven vinden.

Zoo worden dan ook onder eenige der nieuwere geslachten al zeer verschillende vormen van vogels gerangschikt; inzonderheid is dit het geval met de geslachten Munia, Estrelda, Ploceus en Amadina. De oorzaak hiervan is, dat er voortdurend vinkachtige vogels verzameld worden, die nog niet wetenschappelijk beschreven zijn, terwijl men er zich tegenwoordig hoofdzakelijk op toelegt, nieuwe soorten als nieuwe geslachten te beschouwen, ontstaan eene reeks van verschillende geslachtsnamen, welke alleen stof tot verwarring geven. Doordien de natuurkundigen, die deze geslachten niet aannemen, zich alleen tot een nieuwen soortnaam bepalen en de nieuwe soort bij een reeds bestaand geslacht indeelen, vindt men weverachtige vogels bij de eene, dan weder bij de andere groep ingedeeld.

Het Diamantvogeltje nu heeft, voor eene Amadina, een nog al dikken bek, en zou eigenlijk onder de vinkachtige vogels als een op zich zelf staanden vorm kunnen beschouwd worden. In de wetenschap heet het ook Amadina guttata. Zijn Hollandsche