Pagina:Keulemans Onze vogels 3 (1876).djvu/225

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

DE ROODE KARDINAAL.


CARDINALIS VIRGINIANUS.


De Roode Kardinaal bewoont de zuidelijke en gematigde streken van NoordAmerika. Hij is aldaar, even als bij ons, als kooivogel zeer gezocht.

Van de drie bij ons onder den naam van Kardinaal bekende vogelsoorten, is hij de grootste en krachtigste; door zijn dikken snavel heeft hij eenige overeenkomst met sommige tot het geslacht der Wevers behoorende vogels, hoewel dezen in vele opzigten, wat den bek betreft, van de Amerikaansche Dikbekken verschillen, gelijk op nevensgaande afbeelding zoo duidelijk mogelijk is aangeduid. Het verschil tusschen beide seksen bestaat daarin, dat het wijfje geen zwart, maar een roodachtig bruin aan den kop heeft. Over het algemeen hellen hare kleuren meer naar het donker roestroode over, en is zij kleiner. De jongen hebben nagenoeg de kleur van het oude wijfje, doch over het geheele ligchaam meer naar het olijfbruin trekkende.

De Roode Kardinaal bouwt zijn nest in struiken. Elk broeisel bevat vier lichtblaauwe of witachtige, met bruine vlekjes bedekte eijeren. De jongen worden door beide ouden met zaden, uit den krop, gevoêrd. Het voedsel der ouden bestaat uit zaden, hoofdzakelijk uit maïs, ook uit pitten en vruchten; insecten echter schijnen zij weinig te eten. In den natuurstaat leven deze vogels in struiken, meestal nabij het water, en houden zich lang in eene en dezelfde streek op.

In gevangenschap zijn het alleraardigste vogels. In hunne geaardheid komen zij in bijna alle opzigten met den Goudvink overeen; zij zijn bijzonder mak, zeer vertrouwelijk, nieuwsgierig en leerzaam. De mannetjes zijn, vooral tegen het voorjaar, allerzotst verliefd, niet alleen op hunne wijfjes, maar ook op andere vogelsoorten, waarmede zij in gezelschap zijn; soms ook trachten zij met de mannetjes van andere vogels liefdesbetrekkingen aan te knoopen, en sommigen maken