Pagina:Keulemans Onze vogels 3 (1876).djvu/49

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

DE NIEUW-HOLLAND PARKIET.

NYMPHICUS NOVAE HOLLANDIAE.


Sedert de ontdekking van Australië, zijn er uit dit nieuwe werelddeel vele dieren, zoowel als planten, tot ons, of liever, tot de voornaamste steden in Europa overgekomen, en, zonderling, de meesten dezer gewennen zich gemakkelijk aan ons meer gematigd klimaat, en de vogels telen in onze volières even spoedig en in dezelfde menigte, als leefden zij nog in hun vaderland. Indien men de verschillende Kakatoes niet in kleine kooijen hield, maar in ruime, van oude boomstammen voorziene volières, zouden zij eveneens broeijen. De groote moeijelijkheid is echter niet alleen, dat de aanleg van zulke broeiplaatsen zeer kostbaar is, maar ook dat men deze vogels zelden bij paren verkrijgen kan: er bestaat namelijk geen het minste uitwendig verschil tusschen de seksen.

Terwijl de Grasparkiet zelfs reeds in de kamer broeit, en weggevlogen paren in de boomen der steden nestelen, zoodat men, b.v., in Engeland, waar zij bij massa's wegvliegen, soms hunne nesten in de boomen der grootsteedsche squares kan vinden, broeit de Nieuw-Holland Parkiet wel is waar even gereedelijk, doch verlangt daarbij stilte; hij zoekt van nature de eenzaamheid, en nestelt liefst in lage, diepe, donkere boomholten of tusschen met laag groen begroeide wortelen.

De Engelschen in Australië noemen dezen vogel Corella; de inboorlingen vangen de wijfjes, ter wille van hare staartpennen, waarmede zij hunne hoofden versieren; zij schieten ze met de blaaspijp, en bezigen daarbij als pijlen doornen, aan welker uiteinde een pluimpje van vogelveêren is bevestigd (op gelijke wijze dus, als waarop soms ten onzent met naalden door de blaaspijp geschoten wordt); zij vangen ze ook levend, door strikken rondom de door deze vogels geliefkoosde vruchten te plaatsen.

Bijgaande afbeelding stelt het oude mannetje voor, wiens kleuren men algemeen voor minder fraai dan die van het wijfje houdt; bij haar is namelijk de staart veel levendiger gekleurd, waardoor zij, onder het vliegen, veel meer in het oog valt, dan het mannetje. De buitenste pennen heeft zij wit en donker-