Pagina:Koninklijk Oudheidkundig Genootschap te Amsterdam, Rapport, uitgebracht in de vergadering op Dinsdag, 19 April 1859.djvu/1

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
 

KONINKLIJK OUDHEIDKUNDIG GENOOTSCHAP

TE AMSTERDAM.

RAPPORT,

UITGEBRACHT IN DE VERGADERING

Op Dingsdag, 19 April 1859.

Het voorloopig Reglement legt den Voorzitter de taak op , te dezer Vergadering verslag te doen van de lotgevallen des Genootschaps in het afgeloopen jaar: en het is met een gevoel van welgevallen en dankbaarheid dat ik my kwijt van dezen plicht. Immers , wanneer ik den korten tijd in aanmerking neem , die sedert onze 

eerste samenkomst is verloopen , vind ik alle redenen om my te verheugen over de gunstige uitkomsten , die nu reeds zijn verkregen en om erkentelijk te zijn voor de inedewerking, welke de eerste oprichters hebben mogen ondervinden. Het vluchtige overzicht van bet gebeurde, tot het geven waarvan ik thands overga, zou, geloofik, al zeer ongelukkig gesteld of zeer onvolledig moeten zijn, indien het niet by elk uwer een soortgelijk gevoel te weeg bracht als by my is ontstaan. Het was op den achtsten Julij des vorigen jaars 1858 , onder den indruk van het genot , hetwelk men gesmaakt had op de afgeloopene Ten-toon-stelling van Oudheden, en van het wenschelijke, dat onze stad in plaats van tijdelijk, op den duur een zoodanige Verzameling bezitten mocht — dat zich een dertiental personen ten huize van den Heer Six vereenigde en men onderling het besluit nam, een Genootschap te sticbten , 't welk zich de bevordering der kennis van vroegere tijdvakken, be- paaldelijk door het byeenbrengen eener Verzameling van Oudheden, ten doel stelde. Reeds op den Dden dierzelfde maand werd door een Kommissie, bestaande uit de Heeren SIX, BEELS , VAN DER KELLEN , KAISER en den Spreker , het ontwerp van een voorloopig Reglement ter tafel gebraeht en goedgekeurd , en kon het Oudheidkundig Genootschap zich als gevestigd beschouwen. Gewis , nergends had de nieuw geboren spruit een geschikter plaats kunnen vinden om het aanzijn te ontfangen, dan in de mooning van een yverigen archeoloog, in een vertrek, waar louter voorwerpen, uit verloopen eeuwen herkomstig, de aanwezigen omringden, en zelfs ieder meubel- stuk hun het verledene in herinnering bracht. Mochten wy in deze byzonderheid een gunstig voorteeken zien van den bloei des Genootschaps, evenzeer merkten wy dit op in de omstandigheid, dat op 2 Augustus de eerste Bestuursvergadering plaats had in het gebouw der verdienstelijke Maatschappy, die zich de bevordering der kunst ten doel stelt en die 't eerst op het gelukkig denkbeeld gekomen was. de lust tot de kennis der Oudheden door openbare Ten-toon-stellingen aan te wakkeren. Intusschen had het genomen besluit niet alleen de belangstelling verworven van onderscheidene minnaars van Kunst en Wetenschap , die zich by ons aansloten, maar mochten wy ons al spoedig verheugen in de zeldzame eer, die het Genootschap te beurt viel, dat het namelijk Z. M . onzen geeerbiedigden honing behaagde , Zijn naam op de lijst der oprichters te stellen : een voorbeeld dat weldra gevolgd werd