Naar inhoud springen

Pagina:Koninklijke Courant vol 1809 no 025.djvu/2

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

De ovenstrooming strekt zich niet alleen uit tot het departement Gelderland, maar ook door de jurisdictie van Arkel, Henkelom en Asperen, tot Maasland. De heer Gevers van Endegeest, commissaris-generaal van den waterstaat, is provisioneel belast met de functien van drost in dat gedeelte van Gelderland, als zijnde de drost van de Betuwe, door de doorbraak van Lent, belet zich derwaarts te begeven, en behoevende dezelve, boven dien, hulp, uit hoofde zijner hooge jaren.

FRANKRYK.

Parys den 23 Januarij.

Heden, ten 9 uren in den ochtend, kondigden herhaalde losbrandingen uit het geschut de aankomst van Z. M. den Keizer en Koning, op het paleis der tuileriën, aan.

(Moniteur van den 24sten jan.)      

Z. M. was den 17den van Valladolid vertrokken. Heden is ook te Parys gearriveerd Z. E. de minister secretaris van staat, benevens Z. E. de groot-maarschalk van het paleis, hertog van Friuli (Duroe).

(Journal de l’empire van den 24 jan.)      

Parys den 24 Januarij.

Heden, op den middag, heeft Z. M. de Keizer en Koning de verschillende autoriteiten ontvangen, Ten een uur overhandigde Z. E. de prins Kurakin, ambassadeur van Z. M. den Keizer van Rusland, zijne brieven van credentie; de heer ambassadeur werd ten gshoor van Z. M. geleid door een meester en een aide- der ceremonien, die hem, met drie rijtuigen, aan zijn hotel was gaan afhalen. Hij werd door Z. E. den groott-ceremoniemeester in Z. M’s kabinet binnengeleid, en door Z. D. H. den prins vice-groot-kiezer, waarnemende de functien van aarts-kanselier van staat, voorgesteld.

Z. M. ontving vervolgens, in de troon-zaal, het corps-diplomatique, hetwelk, met de gewone formaliteiten, vergezeld, binnengeleid en voorgesteld werd. Men heeft opgemerkt, dat Z. M. het groot-kordon van de orde van St. Andreas droeg.

Overigens werden, op dit gehoor, zoo door Z. E. den prins Kurakin, ambassadeur van Rusland, als door den graaf van Metternich, ambassadeur van Z. M. den Keizer van Oostenryk, mitsgaders door de gezanten van de Koningen der beide Sicilien, van Saxen en van Spanje, verscheiden personen van distinctie aan Z. M. voorgesteld.

Negen-en-twintigste bulletin der armee van Spanje.

Valladolid, den 16 januarij 1809.      

Den 10den januarij was het hoofdkwartier van den hertog van Belluno (Victor) te Aranjuez.

Onderrigt zijnde, dat het overschot der armee, welke te Tudela geslagen is, zich naar den kant van Cuença had verzamelt, en door nieuw geligte troepen uit Grenada, Valencia en Murcia was versterkt, besefte de Koning van Spanje de mogelijkheid, om den vijand te verstrikken. Ten dien einde deet hij alle de posten, die zich tot aan het gebergte van Cuença, aan gene zijde van Tarançon en van Huete bevonden, intrekken. De Spaansche armee volgde deze beweging. Den 12den vatte dezelve post te Uelès. De hertog van Belluno begaf zich toen naar Tarraçon en naar Fuente de Padronaro. Den 13den marcheerde de divisie Villatte regt op den vijand aan, terwijl de hertog van Belluno het met de divisie Ruffin op Alcasar wendde. Zoodra de generaal Vilatte de Spanjaarden ontdekte, marcheerde hij den stormmarsch, en sloeg de 12 of 13000 man, die de vijand had, in deroute; deze zocht over Carascosa op Alcasar te retireren; maar reeds had de hertog van Belluno den weg van Alcasar bezet. Het 9de regiment ligte infanterie, mitsgaders de 24 en 96ste regimenten van linie, boden den vijand den spits, met eene haag van baijonetten. De Spanjaarden leiden de wapens neder: 300 officieren, 2 generaals, 7 kolonellen, 20 luitenant-kolonellen en 12,000 man zijn krijgsgevangen gemaakt. Men heeft 30 vaandels en al de artillerie genomen. Een zekere Venegas, die deze troepen kommandeerde, is gesneuveld.

Deze armee zal, geëskorteerd door 3 battaillons, op morgen den 17den, met deszelfs vaandels en artillerie, zijne intrede in Madrid doen.

Deze gebeurtenis doet eer aan den hertog van Belluno en aan het gedrag der troepen. De generaal Villatte heeft met vele kunde gemanœuvreerd. De generaal Ruffin heeft uitgemunt. Even zoo is het met den generaal Latour-Maubourg, zijn dragonders hebben zich onverschrokken gedragen. De jonge Sopransi, chef van het 1ste eskadron dragonders, heeft zich midden onder de vijanden geworpen, en eene zeldzame dapperheid betoond. Hij heeft den hertog van Belluno tien vaandels aangebragt.

Het gedrag van den artillerie-generaal Senarmont, beantwoordt aan dat, welk hij in alle andere omstandigheden gehouden heeft. Toen de vijandelijke armee zich afgesneden zag, veranderde zij van rigting. De generaal Senarmont was met zijne artillerie in eene berg-engte geplaatst, en het was op deze berg-engte, dat de vijand alle zijne pogingen rigtte, om eenen doorgang te zoeken. De artillerie had slechts weinig man tot eskorte; maar de kanonniers van de groote-armee hebben dezelve met noodig. De generaal Senarmont plaatste zijne stukken in een bataillon carré en vuurde met schroot. De vijandelijke armee veranderde nogmaals van rigting, en trok naar het punt waar dezelve de wapens heeft nedergelegd. De hertog van Belluno prijst den heer Chateau, zijnen eersten aide-de-camp, en den adjudant-kommandant Aimé. Hij geeft veel lof aan den generaal Sémelé en aan de kolonellen Jamin, Meunier, Mouton-du-Vernay, Lacoste, Pescheux en Compelle, alle officieren, welker moed en kunde, in honderd gevechten, zijn op den proef gesteld.

In Galicien worden de Engelschen, immer met de baijonnet in den ing, vervolgt. Na uit Lugo verdreven te zijn, heeft het drie vierde gedeelte den weg naar Corunna genomen, en het overige een vierde is dien van Vigo ingeslagen, alwaar de Engelschen insgelijks transportschepen hebben. De hertog van Dalmatien (Soult) heeft zich naar Corunna begeven en de hertog van Elchingen (Ney), naar Vigo.

Er zijn deputatien van den staats-raad van Spanje, van den raad van Indien, van den raad van finantien, van den raad der ordens, van de junta van koophandel en de munt, van het tribunaal der alcades van Casa-y-Corte, van de municipaliteit van Madrid, van de wereldlijke en geordende geestelijken, van het corps des adels, van de hoogere en mindere corporatien en van de inwoners der kerspelen en wijken, die den 11den uit Madrid vertrokken zijn, Zijne Majesteit den Keizer en Koning, te Valadolid, voorgesteld.

Achter dit bulletin volgen acht aanspraken, namens de daarbij vermelde collegien aan Z. M. gedaan. (welke plaatsgebrek ons verbiedt thans medetedeelen.)

Z. M. onderhield, eenen geruimen tijd, de leden der verschillende deputatien, en zeide hen, derzelver wenschen intewilligen, en dat de Koning, binnen weinige dagen, deszelfs intrede binnen Madrid doen zou. Op dit gehoor, dat vrij lang geduurd heeft, deed Z. M. opmerken, met welke snelheid de Engelschen van het schier-eiland verdreven zijn geworden. Koning Joseph zal, den 18den of 19den dezer maand, zijne intrede binnen Madrid doen.

Er zijn wissel-paarden naar den postweg van Bayonne afgezonden. Men denkt, dat het keizerlijk kwartier zich weldra in beweging zal stellen.

(Moniteur van den 25 jan.)      

Brieven uit Bayonne melden, dat zijne doorl. hoogh. de prins van Neufchatel (Berthier), bij provisie, een groot gedeelte der armee in Spanje zal kommenderen.

De prins van Esterhazy is, den 19de van deze maand, door Nancy gepasseerd, gaande, met eene bijzondere-zending, naar Parys. Denzelfden dag is er een oostenrijksch courier door gepasseerd, van Parys naar Weenen gaande.

(Journal de l’empire van den 25 jan.)      

Brieven uit het kamp van Chartreuse, voor Saragossa, in dato den 8sten januarij, melden, dat, in weerwil van het aanhoudend vuur der insurgenten, de werken tot het beleg dier plaats bijna voltooid zijn; terwijl de algemeene aanval binnen weinige dagen een’ aanvang zoude nemen. De insurgenten hebben dikwerf beproefd, uitvallen te doen, doch zijn bestendiglijk met verlies teruggedreven. Den 9den hebben zij eenen algemeenen aanval gedaan, met het dubbeld oogmerk, om zich levensmiddelen te verschaffen en de werken der belegerings armee te vernielen: zij zijn volkomen teruggedreven, zonder hun doel bereikt te hebben. Het verlies, hetwelk zij geleden hebben, is zoo aanmerkelijk, dat men dien uitval schier zou aanmerken ais de laatste poging, welke zij ondernemen kunnen. De overige steden van Arragon zijn wel ver van dien verblinden en rampvollen tegenstand natevolgen. Dezelve zenden deputatien aan den overwinnaar, en zegenen de uitwerkselen zijner goedertierendheid. De zeer nabij zijnde onderwerping van Saragossa en Valencia zal, op eene ruimte van nagenoeg 150 mijlen, geen enkel punt voor de insurgenten openlaten.

(Pucliciste van den 25 jan.)      

Zie hier het vervolg der stukken, behoorende tot het 26ste bulletin, (medegedeeld in de koninklijke courant van den 23 en 24sten januarij ll.)

No. I I.

Rapport nopens het vervolg der operatien van het legercorps der oostelijke Pyreneeën.
Van den 12den tot den 16den december 1808.      

De vijand, zich met verlies op al de punten van aanval verdreven ziende, welke hij, den 5den, ondernomen had, demaskeerde eene batterij van 5 stukken geschut van 24 ℔, en 4 hanwitzers van 10 duimen, en deed dezelve spelen tegen de verschansing van het derdekte kruis. Zijn voor word, de volgende dagen, met de grootste hevigheid voortgezet: doch het strekte tot niets anders, dan tot vermeerdering van onzen ijver, om dat werk te voleinden, en, binnen weinige dagen, werd hetzelve in staat van verdediging gebragt. Wij verloren daarbij een officier en 5 à 6 soldaten.

Gedurende al dien tijd hadden er schermutselingen op alle punten plaats, doch de vijand durfde niets ondernemen. Hij bepaalde zich bij het in gereedheid brengen van eenige andere batterijen, tegen de andere nieuwlings aangelegde werken, tot welker beleg te maken, om dus te spreken, onze hardnekkigheid in de verdediging derzelven hem noodzaakte.

Dem 12den beval de opperbevelhebber eene algemeene verkenning, om ’s vijands magt gade te slaan, mitsgaders de werken, met welke hij zich bezig hield. De voorposten werden op alle de punten der linie teruggedreven, en hij werd genoodzaakt, een gedeelte der door hem begonnen werken te verlaten. Onze troepen, na ze vernield te hebben, keerden in hun kamp terug, slechts 3 à 4 ligt gekwetste soldaten bekomen hebbende.

Den 15den, de ontdekkingen op den vijand aangekondigd hebbende, dat de vijand eene beweging op deszelfs linkervleugel zou maken, en dat hij St. Andries ontruimd had, deed de generaal Duhesme een battaillon derwaarts trekken. Hij vondt aldaar slechts eene zwakke achterhoede, die tot Mongada verdreven en vervolgd werd.