publiek ze gaf overtreft wat ik in hun voordeel kan zeggen, en als zij zijn zoals ik denk (en ik heb reden om daarvan overtuigd te zijn) kon men ze niet meer onrecht doen dan door zich in te beelden dat ze een verdediging vergen. Ik zal mij ertoe beperken u op twee dingen te wijzen: de ene, dat met het woord belang niet altijd een materieel belang bedoeld wordt, maar vaker een belang van eer of goede naam; en de andere (die als het fundament is van al deze Bespiegelingen), dat de schrijver de mensen slechts beschouwd heeft in de betreurenswaardige staat van de natuur verdorven door zonde, zodat dus de manier waarop hij spreekt over dit oneindige aantal gebreken die in hun schijnbare deugden worden aangetroffen, helemaal geen acht slaat op degenen die God door een bijzondere genade heeft bewaard.
Wat betreft de volgorde van deze Bespiegelingen zal men er geen moeite mee hebben om vast te stellen dat het lastig was die na te leven, omdat ze allemaal over verschillende onderwerpen gaan; en hoewel er meerdere over hetzelfde onderwerp gaan, was men van mening ze niet steeds achter elkaar te hoeven plaatsen, uit vrees de lezer te vervelen; maar men kan ze in het Register vinden.