Pagina:La Rochefoucauld - Œuvres, Hachette, t1, 1868.djvu/280

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

  • 271. Jong zijn is een aanhoudende roes: het is de koorts van het verstand.
  • 272. Niets zou mensen die grote lof verdienden nederiger moeten maken dan de moeite die ze nog doen om zich te laten gelden in kleinigheden.
  • 273. Er zijn mensen die men in de wereld waardeert en die geen andere verdiensten hebben dan de tekortkomingen die hen van nut zijn in de sociale omgang.
  • 274. De bevalligheid van het nieuwe is voor de liefde wat het dons